Skip to main content

Jacht op haas en konijn beperkt – het vervolg


Geschreven door
Sylvia Batenburg

Op 11 oktober jl. deed de rechtbank Den Haag uitspraak in de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling die de jacht op het haas in de provincies Groningen, Utrecht en Limburg en de jacht op het konijn in heel Nederland verbiedt.

Voor de Jagersvereniging (KNJV), de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) en de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) was het een teleurstellend vonnis.

Wat was ook alweer de aanleiding voor de beperking in jacht?

Het besluit van (demissionair) minister Christianne van de Wal om de jacht op deze soorten te beperken is (mede) tot stand gekomen op basis van een onderzoek naar de staat van instandhouding van haas en konijn. Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (WEnR) en Solvon Vogelonderzoek Nederland.

Bij het onderzoek stond de vraag ‘hoe gaat het met de soort en wat is de verwachting op de middellange termijn’ centraal.

De staat van instandhouding van beide soorten is beoordeeld op basis van vier aspecten:

  • Verspreiding
  • Populatie
  • Leefgebied
  • Toekomstperspectief

De verspreiding en het leefgebied zijn voor beide soorten beoordeeld als gunstig. Het aspect populatie wordt als zeer ongunstig beoordeeld, het aspect toekomstperspectief is beoordeeld als ‘onbekend’.

Volgens de methodiek is de staat van instandhouding van een soort zeer ongunstig als één of meer van de vier aspecten beoordeeld wordt als zeer ongunstig. Voor het haas en het konijn, met een zeer ongunstige beoordeling van het aspect populatie, is de eindbeoordeling dus uitgekomen op ‘zeer ongunstig’.

Bodemprocedure

Onder andere de KNJV, NOJG en FPG waren van mening dat de conclusie die geleid heeft tot het niet openen van de jacht op de twee genoemde soorten niet terecht was. Volgens de genoemde organisaties heeft er aan het aangehaalde onderzoek een onjuiste beoordelingsmethodiek ten grondslag gelegen én zijn er discutabele keuzes gemaakt rond gebruikte data en referentiejaren.

De aanleiding voor de start van de bodemprocedure was de uitspraak van de voorzieningenrechter in oktober 2022. De rechter oordeelde toen dat de complexiteit en omvang van de zaak niet geschikt waren voor een kort geding, met als gevolg dat de jacht op haas en konijn in dit jachtseizoen niet werd geopend. Reden waarom de KNJV, NOJG en FPG de rechter in een bodemprocedure verzocht hebben om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding.

Uitspraak Rechtbank

De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.

De belangrijkste vordering was het terugdraaien van het onrechtmatige besluit van de minister om de Regeling natuurbescherming (Rnb) te wijzigen, zodat de jacht op haas en konijn in heel het land weer mogelijk zou zijn tijdens het jachtseizoen. De rechter bevestigde in het vonnis dat de minister met haar besluit de Rnb te wijzigen weliswaar het eigendomsrecht reguleert, maar dat deze regulering is toegestaan omdat daarvoor een wettelijke basis bestaat en omdat deze regulering proportioneel is.

Partijen zijn het hiermee oneens en blijven bij hun standpunt dat de wettelijke basis ontbreekt, omdat de minister heeft besloten een strengere toetsing toe te passen voor de staat van instandhouding dan in de wet is opgenomen en omdat het niet nodig was de jacht op deze wijze te verbieden.

Met deze uitspraak is het begrip ‘gunstige staat van instandhouding’ en het aantal konijnen en hazen dat daarbij in Nederland behoort rond te lopen, vrijwel volledig afhankelijk geworden van de zienswijze van de minister.

Enerzijds staat in het vonnis dat het goed is om beoordelingsprocedures en rekenmethoden ter discussie te stellen, anderzijds geeft de rechter met het vonnis de minister bijna volledige vrijheid van handelen, waardoor een serieuze toetsing van de gehanteerde procedures en methodes ontbreekt.

Hoger beroep?

Zoals gezegd is het vonnis van de rechtbank teleurstellend voor KNJV, NOJG, FPG én voor alle jagers in Nederland. De weg naar het hoger beroep ligt open.

Het is op dit moment nog de vraag of partijen in hoger beroep gaan. Uitvoerige bestudering van het vonnis en daaraan gekoppelde afwegingen zullen moeten leiden tot een beslissing wel of niet in hoger beroep te gaan. Als er gekozen wordt voor een hoger beroep dient dit binnen drie maanden na het vonnis te worden ingediend.

Wordt opnieuw vervolgd!

Onze eerste blog hierover kunt u hier nog eens teruglezen.

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.