Skip to main content

Hoe wordt uw belang geborgd bij overheidsingrijpen?

Het lijkt alsof er de afgelopen periode een ratrace is ontstaan om grip te krijgen op grond. Via krantenartikelen, nieuwsberichten, social media kanalen en andere media maken steeds meer partijen hun plannen kenbaar voor de (her)inrichting van Nederland. Denk hierbij aan partijen zoals de Rijksoverheid, provincies, gemeenten, waterschappen, planbureaus, natuurorganisaties, netbeheerders, projectontwikkelaars en energie-ontwikkelaars.


Van proefballon tot onteigenen

Veel plannen worden als proefballonnetjes opgelaten en gaan (veelal) weer uit als een nachtkaars. Maar elk plan, idee of houtkoolschets op een grondpositie werpt toch zijn schaduw vooruit.

De meeste ideeën voor een plan starten op een vrijblijvende manier en een aantal verkleurt door de tijd van vrijwillig naar uiteindelijk een gedwongen (hard) project met het ultimum remedium ‘Als het niet gaat zoals het moet, dan moet het zoals het gaat’. Immers, de belangen van een grondeigenaar of gebruiker worden meestal ondergeschikt geacht aan het algemene belang (en nut) van het plan.

Waar voorheen het gereedschap onteigenen (of gedoogprocedure) voor bijvoorbeeld natuur, stikstof of kabels en leidingen in de koffer bleef, wordt er nu met enige regelmaat naar die mogelijkheid verwezen en ook daadwerkelijk ingezet. Is dat dan wel zo vervelend als het je overkomt?


Lucratief plan

Voor een plan met een lucratieve bestemming (stedelijke ontwikkeling en/of glastuinbouw) wordt normaliter de grondeigenaar/gebruiker ruimschoots gecompenseerd. Met de compensatie heeft hij/zij de keuze om te herinvesteren of op een andere manier van het vrijkomend kapitaal te genieten. Een gedwongen verkoop is meestal niet aan de orde.


Niet lucratief maar wel noodzakelijk

Als een project minder lucratief (of verliesgevend) is, zal er stevig onderhandeld worden. De eigenaar/gebruiker zal financieel gecompenseerd moeten worden om in een vergelijkbare vermogenspositie te blijven verkeren met een vergelijkbaar inkomen.

Het betalen van een extra vergoeding boven de marktwaarde aan de eigenaar wordt vaak niet gehonoreerd, omdat er dan sprake kan zijn van staatssteun. Conform de wet is dat niet toegestaan. Vanuit de kopende partij een begrijpelijke situatie, voor de grondeigenaar/gebruiker juist niet. De grondeigenaar heeft niet om de plannen gevraagd, maar wordt er wel mee geconfronteerd.

Doordat de grondeigenaar op zijn qui-vive moet zijn om de herinvestering te kunnen bekostigen en de toekomst veilig probeert te stellen, duurt een dergelijk proces vaak langer dan gewenst. Met oplopende kosten, en zeker nu, worden de onderhandelingen juist ingewikkelder, omdat de grondeigenaar een steeds groter (ondernemers)risico moet nemen om zijn toekomst te waarborgen.

Volledige schadeloosstelling

Hoe kunnen de belangen van de eigenaar/gebruiker goed worden geborgd?

De term ‘vrijwillig’ is misleidend. Want om een plan te realiseren kan met een onteigening/gedoogprocedure het doel toch bereikt worden. Wat is dan nog vrijwillig? En als vrijwillig bedoeld is om ‘voordeliger’ in te kopen terwijl het ook een algemeen belang dient, is dat meten met twee maten.

‘Vrijwillig’ wekt de indruk dat een eigenaar/gebruiker het plan kan tegenhouden en dat is bij een algemeen belang uiteindelijk niet aan de orde. Kortom: ‘vrijwillig’ bestaat niet in een dynamische omgeving.

Een correcte manier is om de minder lucratieve plannen die een algemeen belang dienen, zoals natuurontwikkeling en afname stikstofdepositie, ook tegen een volledige schadeloosstelling te vergoeden.

Met een deskundige rentmeester die kennis heeft van een volledige schadeloosstelling, kan de eigenaar/gebruiker normaliter de herinvestering bekostigen en de toekomst veiligstellen.

En ja, helaas zijn er plannen of projecten die (blijvende) hinder veroorzaken waar een sobere (financiële) compensatie tegenover staat. Het is in zulke casussen juist zaak om te blijven denken in oplossingen.

Een vergoeding in geld is slechts eenmalig, terwijl het plan/project soms levenslang hinder veroorzaakt. Wat is dan de waarde van een eenmalige financiële vergoeding?

Borgen van belangen

Omdat het (gedwongen) plan voor een eigenaar/gebruiker meestal eenmalig voorkomt, is het een onbekend terrein. Door het intensieve contact dat we met grondeigenaren/gebruikers hebben ontstaat er een vertrouwensband. Deze sterke vertrouwensband draagt bij aan het leveren van een totaaloplossing, waarbij we gedurende het proces overzicht houden.

Met inzet van onze kennis en ervaring wordt gewerkt aan één en hetzelfde doel: een opdrachtgever die weet wat hij/zij wil, de besproken strategie volgt en met een tevreden gevoel terugkijkt op de uitvoering van het plan.

De vastgoedadviseurs, taxateurs en rentmeesters van Overwater Rentmeesterskantoor zijn u graag van dienst.

Stikstofbank en praktijkvoorbeeld ‘stalmaatregelen’

In deze blog wordt ingegaan op de aangekondigde Stikstofbank, waarmee men beoogt stikstofruimte te bewaren voor gebruik op een later moment. Ook komt een praktijkvoorbeeld over de bronmaatregel ‘stalmaatregelen’ aan bod.


Ontwikkeling van de Stikstofbank

Zoals verwacht is het stikstofdossier in steeds meer sectoren een issue geworden. Een recente ontwikkeling betreft de Stikstofbank. Afgelopen maand is deze bank ter kennisgeving geïntroduceerd. De Stikstofbank zal in het meest gunstige scenario eind 2021 gebruiksklaar zijn.

Met de Stikstofbank is beoogd om projecten met een geringe stikstofuitstoot op veel stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden, toch een vergunning te kunnen verlenen.

De Stikstofbank bestaat uit twee typen banken: de Microdepositiebank en de Doelenbank(en).



Microdepositiebank en Doelenbank(en)

Niet ieder willekeurig project kan gebruikmaken van stikstof uit de Microdepositiebank. Enkel projecten waarbij geringe stikstofdeposities zullen optreden, kunnen een beroep doen op deze bank. Deze deposities mogen maximaal 0,05 mol/ha/jaar zijn.

De ‘Doelenbanken’ zijn, zoals uit de naam is op te maken, bedoeld voor een specifiek doel. Dit doel moet een groot maatschappelijk belang dienen.

Voordat uitgifte van stikstof kan plaatsvinden, dient de Stikstofbank te worden voorzien van stikstof. Het ‘vullen van de Stikstofbank’ gebeurt op basis van het toevoegen van twee te onderscheiden stikstofruimten: de vrijgevallen ruimte en de vrijgemaakte ruimte.

Het verschil ziet op de oorsprong van de stikstof. Met andere woorden: waar is de stikstof die als vulling voor de Stikstofbank dient van afkomstig?


Vrijgevallen ruimte

Als er bij een willekeurig project stikstof nodig blijkt, bestaat in veel gevallen een mogelijkheid tot externe saldering met een bestaande, vergunde activiteit op een andere locatie.

Als partijen gebruik maken van de provinciale beleidsregel ‘extern salderen’, betekent het dat er tussen de locaties onderling – van saldogever naar saldo-ontvanger – stikstof wordt overgedragen. Omdat de betrokken locaties zich niet op (exact) dezelfde plaats bevinden, bestaat de mogelijkheid dat er op andere plaatsen (hexagonen) ‘stikstofruimte’ beschikbaar komt, die niet benodigd is voor de partijen die gebruik maken van externe saldering.

Kort gezegd, het stikstofresidu dat na externe saldering voor het verkrijgen van een natuurvergunning door een willekeurige initiatiefnemer resteert op een of meerdere locatie(s), wordt toegevoegd als vrijgevallen ruimte in de stikstofbank(en). Daarmee komt deze vrijgevallen ruimte beschikbaar voor een of meerdere andere projecten.



Vrijgemaakte ruimte

Er zijn en er worden (in de toekomst) allerlei bronmaatregelen getroffen om de stikstofdepositie terug te dringen. Dit met het doel een positieve bijdrage te leveren aan het herstel en verbetering van de natuur. Een overzicht van (toekomstige) bronmaatregelen is overzichtelijk weergegeven in de Kamerbrief van Minister Schouten (24 april 2020). 

Met bronmaatregelen, zoals de aangekondigde Landelijke beëindigingsmaatregel, wordt als het ware stikstofruimte ‘vrijgemaakt’, die daarna als vulling van de Stikstofbank kan dienen.

De vrijgemaakte ruimte dient slechts voor een Doelenbank (dus niet voor de Microdepositiebank).

Bron afbeelding: BIJ12


Verschil bronmaatregelen het Rijk en provincie?

Volgens het Rijk ontstaat er als gevolg van bronmaatregelen vrijgemaakte ruimte die beschikbaar kan komen voor de Doelenbank. Echter, mijns inziens is niet elke bronmaatregel bruikbaar voor de Doelenbank. Het is hierbij van belang te weten dat bronmaatregelen geïnitieerd worden door zowel het Rijk als de (zelfstandige) provincies.

Dit wil ik nader toelichten met het voorbeeld van de bronmaatregel ‘stalmaatregelen’. Deze bronmaatregel staat op de lijst van het Rijk én op de lijst van de provincie (in dit geval de provincie Noord-Brabant).

Het Rijk: economie
Bij het bestuderen van Rijksinformatie ontstaat bij mij het beeld dat met het treffen van bronmaatregelen vrijgemaakte ruimte wordt gecreëerd die voor een Doelenbank kan worden ingezet.

Met de behaalde stikstofwinst wordt impliciet toestemming verleend voor het kunnen laten plaatsvinden van een economische ontwikkeling. In zekere zin is dit te bestempelen als een (indirecte) vorm van ‘extern salderen’.

De provincie: natuur
De Noord-Brabantse bronmaatregel ‘stalmaatregelen’ leidt eveneens tot stikstofwinst, maar in Noord-Brabant moet deze stikstofwinst volledig ten goede komen aan de natuur. Deze stikstofwinst mag hier dus niet ingezet worden voor nieuwe economische ontwikkelingen, zoals bij het Rijk wel tot de mogelijkheden behoort.


Conclusie

Hoewel de bronmaatregel ‘stalmaatregelen’ bij het Rijk én bij de provincie gelijknamig is, zijn de te verwachten effecten niet gelijk aan elkaar.

In mijn volgende blog ga ik in op de (aanloop naar de) prijsvorming van stikstof in de land- en tuinbouwsector in relatie tot ruimtelijke ontwikkelingen in Nederland. Houd hiervoor onze website en social media kanalen in de gaten.

Klik hier voor meer informatie over onze dienst ‘Stikstof, Opkoop en Onteigening’ of neem contact met ons op. Wij staan u graag te woord.

Opkoopregeling veehouderij, vrijwillig of eigenlijk verplicht?

De overheid zet in op het reduceren van o.a. de door de veehouderij veroorzaakte stikstofdepositie, in het bijzonder bij stikstof gevoelige Natura 2000 gebieden. Eerder gebeurde dat alleen door beëindigingsregelingen, waarbij de op te geven mest- productierechten en de waardevermindering van de bedrijfsgebouwen werden vergoed. Ook in het voorliggende wetsvoorstel Stikstof reductie en natuurverbetering is een beëindigingsregeling opgenomen.

Nieuw is dat het wetsvoorstel ook voorziet in een opkoopregeling van bedrijven. Vooruitlopend op het tot stand komen van deze wet is op 1 november 2020 de Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden van kracht geworden. De regeling ziet op het op vrijwillige basis opkopen van bedrijven die meer dan 2 mol stikstof per ha per jaar veroorzaken, gelegen binnen een straal van 10 kilometer van een Natura 2000 gebied.

De vraag is of er i.c. nog wel van vrijwilligheid gesproken kan worden, dan wel dat er (feitelijk) sprake is van een gedwongen beëindiging. Wanneer daarvan uit gegaan moet worden, zou de opkoopregeling ook moeten voorzien in het vergoeden van een volledige schadeloosstelling en niet alleen in het vergoeden van de productierechten en de waarde van het vastgoed waar nu vanuit lijkt te worden gegaan.

Een volledige schadeloosstelling conform de systematiek van de onteigeningswet ziet niet alleen op het vergoeden van de vermogenswaarde (productierechten en vastgoed), maar ook op inkomensschade en bijkomende schade als de te vergoeden advieskosten, eventueel de kosten van hervestiging, belastingschade etc.

Tot op heden wordt door de overheid uitgegaan van vrijwilligheid en dus niet van een volledige schadeloosstelling.
Maar:

  • Tot op heden ging het alleen over beëindigingsregelingen (dan bleef ter plaatse de woning, resterende gebouwen en grond over), nu gaat het om en opkoopregeling die leidt tot een volledige bedrijfsbeëindiging en het overdragen van alle eigendom behalve de bedrijfswoning.
  • De maatschappelijke druk op stoppen, mee werken is groot en wordt ingegeven door het algemeen belang. Dan kan je de vraag stellen of er nog wel sprake is van vrijwilligheid.  
  • Ook kan je de vraag stellen of hier geen recht op een volledige schadeloosstelling moet worden toegekend, immers er wordt afstand gedaan van (bijna alle) vastgoed en het bedrijf wordt beëindigd in het algemeen belang. Precies zoals dat bij onteigening het geval is en dan ook leidt tot een recht op volledige schadeloosstelling.
  • Als er wordt uitgegaan van een volledige schadeloosstelling zal er ook onderscheid gemaakt kunnen worden tussen bedrijven die op het punt staan te stoppen en die nog volop levensvatbaar zijn. Door uit te gaan van bedrijfsbeëindiging dan wel van een bedrijfsverplaatsing.

Onze inschatting is dat als deze benadering wordt gekozen als zijnde rechtvaardig er wel snel resultaat behaald zal kunnen worden. 
Misschien een goed punt voor de belangenbehartigers van de veehouderij?

Een gedachte is ook om een bedrijf aan te bieden op basis van een volledige schadeloosstelling, de opkoopregeling lijkt het daarvan door een provincie betalen niet onmogelijk te maken (onder het motto waar een wil is, is een weg).

Onze rentmeesters komen graag met u in gesprek voor het nemen van de juiste beslissingen na de vele afwegingen die gemaakt moeten worden.

Een kijkje in het leven van onze medewerkers buiten Overwater – Julian Bartels

Kantoor Overwater heeft naast theoretische kennis, ook veel praktische kennis in huis. Daarom komen tijdens deze en de navolgende nieuwsbrieven collega’s aan het woord die ’thuis’ een (agrarisch) bedrijf bestieren.
De aftrap van deze blogreeks wordt verzorgd door Julian Bartels, 22 jaar, werkzaam als Junior rentmeester.


Naast mijn baan bij Overwater, ben ik actief als agrariër, in de melkveehouderij. Ons bedrijf is gevestigd in Zegge (West-Brabant). Wij hebben thuis zo’n 115 stuks melk- en kalfkoeien met bijbehorend jongvee. De koeien worden bij ons nog gemolken in een melkstal, al het landwerk (zoals maaien en zaai- en oogstwerkzaamheden) besteden wij uit aan derden.

Mijn opa was een fervent Holstein-veehouder, maar mijn vader is later overgestapt naar een ander ras: Jerseys. Medio 2012 groeide mijn interesse in de boerenwereld, zeker ook in de boerderij thuis. Rond die tijd kwam ik voor het eerst in aanraking met Fleckvieh koeien, waarna mijn passie voor de veehouderij steeds groter werd. Vanaf dat moment fokken wij enkel nog met het Fleckvieh-ras, zodat over enkele jaren onze hele stal hiermee volstaat.

De combinatie van het werk bij Overwater en het werk thuis bevalt mij heel goed. Het is voor mij een leerzame, interessante wisselwerking. Zaken die ik constateer op de boerderij kan ik meenemen voor in de praktijk bij Overwater, en andersom idem dito.

Hoe mijn toekomst er thuis uitziet? Dat is een vraagstuk waar ik zelf vandaag de dag nog geen pasklaar antwoord op heb. Wellicht komt de bedrijfsovername t.z.t. aan de orde, maar voor nu wil ik mezelf vooral breed oriënteren en ontwikkelen, waarvoor Overwater de werkgever bij uitstek is.

Stikstofproblematiek

Vervolg op de blog van 24 februari 2020, update en mogelijke kansen voor de aanpak
van de stikstofproblematiek.

Ondanks de roerige tijd waarin we ons allen momenteel bevinden wegens COVID-19, staan de ontwikkelingen op het gebied van de stikstofproblematiek allesbehalve stil. Daarom hieronder, op hoofdlijnen, de meest recente ontwikkelingen en gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden na onze blog van 24 februari 2020.


Wat is er gebeurd?

Op 7 februari 2020 heeft het Kabinet ruim € 500 miljoen beschikbaar gesteld voor het terugdringen van de stikstofuitstoot. Dit bedrag is bedoeld voor het uitkopen van veehouderijen en voor het stimuleren van innovatieve oplossingen. Tevens is het eerste natuurpakket vormgegeven (natuur-inclusief-boeren, extensiveren).
Het stikstofregistratiesysteem is op 24 maart 2020 opengesteld. Zo kunnen prioritaire projecten worden aangevangen. Op 24 april 2020 heeft minister Schouten kenbaar gemaakt hoe de structurele aanpak omtrent de stikstofproblematiek eruit gaat zien. Uitgangspunt is dat de landelijke staat van instandhouding van stikstofgevoelige habitat- en vogelsoorten gunstig is, of wordt verbeterd.


Wat brengt de (nabije) toekomst?

De minister toont ambitie en wil in 2030 ten minste 50 procent van de hectares met stikstofgevoelige natuur in Natura 2000-gebieden onder de kritische depositiewaarde brengen. Elke sector zal hieraan een steentje bijdragen. In de energie- en industriële sectoren wordt de komende jaren volop geïnvesteerd in nieuwe, schonere technieken.

Wat betreft de landbouw zet minister Schouten in op het bevorderen van beschikbare landbouwgrond, investeringen in stallen, aanpassen van veevoer, vergroten van de weidegang in de melkveehouderij en emissiearm uitrijden van mest. Al deze zaken mogen in ieder geval geen negatief effect hebben op de diergezondheid, dierenwelzijn, volksgezondheid en afzetbelangen.

De blijvende agrariërs zullen, behalve het treffen van voornoemde maatregelen, gestimuleerd worden hun bedrijfsvoering aan te passen door middel van een input- outputsturingssysteem. De manier waarop dit gestalte gaat krijgen, is afhankelijk van de mogelijkheden die nog nader worden onderzocht. Een landelijke beëindigingsregeling moet soelaas bieden voor agrariërs die hun bedrijf willen beëindigen.

Extern salderen wordt beperkt toegestaan. Transacties op basis van speculatie mogen geen doorgang vinden, want dan zal het platteland ongericht en ongecontroleerd leeggekocht gaan worden, is de verwachting. De agrariërs vervullen immers een belangrijke rol om het platteland vitaal te houden. De initiatiefnemer van extern salderen zal bij de provincie een voorgenomen aankoop moeten melden. De provincie geeft de doorslag over het al dan niet toestaan van de (geplande) stikstoftransactie. De gebiedsgerichte aanpak vormt de rode draad bij deze provinciale beslissing. Het aantal veehouderijen zal (harder dan de trend) afnemen, maar de locaties krijgen in de toekomst steeds meer te maken met herbestemming en sloop van (overtollige) bebouwing. Wanneer de (stikstof)saldogever zijn vergunning overdraagt aan de saldo-ontvanger, heeft laatstgenoemde partij een periode van 3 jaar om zijn stikstofuitstotende activiteit te realiseren. Beweiden en bemesten blijven vergunningsvrije activiteiten. De minister streeft ernaar om PAS-meldingen te legaliseren.  

In de mobiliteit wordt de focus gelegd op de strengere Europese emissienormen voor nieuwe voertuigen om de gewenste stikstofreductie te behalen. Ook zullen steeds meer voertuigen zich voortbewegen door middel van elektriciteit in plaats van de traditionele brandstoffen. In de bouwsector wordt voortaan met nul-emissiewerktuigen het werk ter uitvoering gebracht, zodat er nauwelijks nog sprake zal zijn van stikstofuitstoot.

De gebiedsgerichte aanpak wordt op 2 manieren tot uitvoering gebracht. Enerzijds door de landelijke stikstofreductiemaatregelen vanuit het Rijk die gebiedsgericht worden toegepast, anderzijds de regionale maatregelen genomen door decentrale overheden. De structurele aanpak zal geschieden bij de monitorings- en bijsturingssystematiek. Uit de jaarlijkse analyse van de omvang van de stikstofdepositie in Natura-2000 gebieden, zal blijken of de genomen maatregelen nog volstaan, dan wel bijsturing vereist is. In de wet- en regelgeving zullen de streefwaarde, de verplichting tot het treffen van een pakket bronmaatregelen en de monitorings- en bijsturingssystematiek worden opgenomen.

Nadat de vergunningverlening weer op gang is gekomen, kunnen economische en maatschappelijke ontwikkelingen doorgang vinden. In de nabije toekomst zal verleasen van stikstofruimte tot de mogelijkheden behoren. Projecten die een kleine en tijdelijke stikstofuitstoot hebben, worden mogelijk ontzien van een vergunningsplicht.

In het omvangrijke stikstofdossier is het van belang om tijdig een deskundige in te schakelen die u kan bijstaan bij het oplossen van uw vraagstuk.


Wat kan Overwater voor u betekenen?

De stikstofproblematiek is alomvattend. De vraag is, hoe gaat u hier mee om? Ziet u alleen de beperkingen of probeert u die beperkingen om te zetten in kansen? Ons advies is om tijdig een deskundige in te schakelen die samen met u naar een gepaste oplossing zoekt. Wij zijn op de hoogte van de laatste ontwikkelingen omtrent de stikstofproblematiek, waardoor wij onze kennis en ervaring graag met u delen.

Als u de kans aangrijpt om uw bedrijf verder te extensiveren, bestaan hiertoe diverse mogelijkheden. Behalve het (ver)kopen van landbouwgrond, kunt u ook erf(ver)pachter worden. Graag zetten wij ons brede netwerk voor u in, ook als u de keuze maakt om uw (agrarisch) bedrijf te beëindigen of te verplaatsen. De gebiedsgerichte aanpak leidt ertoe dat maatwerk vereist is. Wellicht komt u in de onaangename situatie terecht dat uitoefening van uw onderneming op de huidige locatie niet meer gewenst is, door uzelf, uw omgeving of door een overheidsinstantie. Dan kunnen wij u begeleiden naar een andere geschikte locatie.

Ondanks dat de stikstofproblematiek in ontwikkeling is, tevens onduidelijkheden aanwezig zijn (door de actualiteit van het onderwerp), is Overwater al meermaals betrokken bij stikstofgerelateerde casussen. Wij kunnen onze opgedane ervaring inzetten om voor u het gewenste resultaat te bereiken. Schroom vooral niet om contact met ons op te nemen!

Update en mogelijke kansen van de aanpak stikstofproblematiek

Wat is er gebeurd?

Het PAS is op 29 mei 2019 ongeldig verklaard door de Raad van State. Onzekerheid kreeg de overhand bij
bevoegde gezagen inzake vergunningverlening, met als gevolg dat veel projecten stil kwamen te liggen. Remkes’ adviesrapport heeft richting gegeven aan het landelijke beleid over hoe om te gaan met de ontstane situatie. Het Kabinet heeft maatregelen getroffen die de stikstofuitstoot moeten doen dalen. Te weten: het verlagen van de toegestane snelheid op snelwegen, het verlagen van de hoeveelheid eiwit in het veevoer en uitbreiding van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen. Het beweiden en bemesten van landbouwgronden blijven vergunningsvrije activiteiten. Wel kondigt het Kabinet aan dat er nader te bepalen eisen kunnen worden gesteld aan beweiden en bemesten. Tot dusver de stikstofproblematiek in een notendop.

Wat brengt de (nabije) toekomst?

Op 7 februari 2020 heeft landbouwminister Carola Schouten een Kamerbrief over de voortgang van de stikstofproblematiek gestuurd naar de Tweede Kamer.

Het Kabinet stelt financiële middelen beschikbaar om de stikstofuitstoot terug te dringen. Ten eerste wordt € 350 miljoen beschikbaar gesteld om gericht bedrijven uit te kopen. Het vizier is vooral gericht op bedrijven nabij Natura 2000-gebieden die (een overmaat aan) stikstofdepositie veroorzaken op deze stikstofgevoelige gebieden. Ten tweede wordt een budget van € 172 miljoen ingezet om innovatieve en duurzame aanpassingen aan stallen te kunnen realiseren (lees: financiële ondersteuning aan veehouders).

Het Kabinet geeft prioriteit aan het oplossen van de stikstofproblematiek, maar streeft tegelijkertijd lange termijn doelstellingen na, zoals kringlooplandbouw. Een voorbeeld hiervan is extensiveren van het landbouwbedrijf, dat onderdeel kan zijn van het omschakelproces, waarvoor tevens een fonds is opgericht.

In de loop van 2020 zal een stikstofregistratiesysteem worden opengesteld. Projecten die stikstofruimte nodig hebben, kunnen gebruik maken van een nieuwe mogelijkheid: leasen. Juiste informatie over hoeveelheden stikstof, locaties, etc. is hierbij noodzaak en biedt ruimte voor het realiseren van ontwikkelingen.

Wat kan Overwater voor u betekenen?

Overwater kan u adviseren en samen met u een strategie bepalen die toekomstperspectief biedt voor u en uw bedrijf. Het aankooptraject van uw bedrijf door de overheid is ingewikkeld. Overwater staat u met raad en daad bij en streeft ernaar om voor u het maximaal haalbare uit de onderhandelingen te halen. Als u tot het besluit komt om het bedrijf elders voort te zetten, dient u in een gelijke positie terecht te komen. Gedurende dit proces is het belangrijk om een betrouwbare onderhandelings-en gesprekspartner te hebben. Naast financiële kwesties, spelen ook emoties een grote rol bij het verplaatsingstraject. Uw bedrijf is dikwijls uw levenswerk!

Als u boer wil blijven en uw bedrijf wil extensiveren zijn er meerdere mogelijkheden om dit te realiseren. Wij kunnen u adviseren, bemiddelen tussen partijen en contacten leggen om bijvoorbeeld grond in eigendom of in erfpacht aan te kopen.

U kunt ook besluiten om het bedrijf te beëindigen waarbij Overwater u bij kan staan in de laatste fase van uw onderneming. Er kan gekozen worden voor verkoop, maar ook kunt u ervoor kiezen om belegger te worden, bijvoorbeeld in de vorm van erfverpachter.

Bent u op zoek naar tijdelijke stikstofruimte, bijvoorbeeld voor de bouw van een nieuwe stal? Overwater ontzorgt u door haar brede netwerk in te zetten. Ons kantoor volgt de ontwikkeling omtrent stikstofproblematiek op de voet, brengt u met de juiste partijen in contact en staat u met gedegen adviezen bij!

Ondervindt u de gevolgen van de stikstofproblematiek? Dan is ons advies: geen paniek! Neem gerust contact met ons op.

Uit de praktijk: grond verkopen voor een opdrachtgever met een maatschappelijke functie

Overwater bemiddelt en verpacht agrarisch en landelijk vastgoed namens verschillende opdrachtgevers. Dat zijn veelal bedrijven, beleggers en particuliere opdrachtgevers. Daarnaast adviseren wij in toenemende mate ook opdrachtgevers met een maatschappelijke functie, voorbeelden zijn gemeenten, woningcorporaties en drinkwaterbedrijven. Bij dit type opdrachtgever is de insteek van een verkoop van onroerend goed net even anders.


Maatschappelijke functie

Opdrachtgevers met een maatschappelijke functie hebben in ieder geval één overeenkomst, ze dienen het algemeen belang. In het verleden hebben zij strategisch gronden aangekocht die benodigd waren voor het hoofddoel van de organisatie. Echter, in sommige gevallen blijkt dat deze gronden niet langer benodigd zijn en zorgt een strategische heroriëntatie ervoor dat de gronden weer verkocht (moeten) worden.


Verkooptraject

Vanwege de maatschappelijke functie van de opdrachtgever is het van belang dat het verkooptraject maximaal transparant is en iedere potentiële koper een kans krijgt om de gronden te kopen. Het traject begint met het voornemen om de gronden te gaan verkopen. Het bestuur wil voorafgaand aan het besluit tot verkoop -beschikken over de volgende informatie:

  • Beschrijving van het verloop van het verkooptraject
  • Bepaling van de doelgroep
  • Plan van aanpak voor het verkooptraject
    • Beschrijving van de verkoopmethode
    • Inzicht in de wijze waarop potentiële kopers benaderd worden
    • Tijdspad tot aan de daadwerkelijke levering
  • Verkoopstrategie inclusief verwachte verkoopprijs in relatie tot de balanswaarde
  • Voorwaarden waaronder gunning plaatsvindt
  • Borging van de transparantie van het proces

 
Pas op het moment dat het bestuur zich voldoende comfortabel voelt bij de toelichting op bovenstaande zaken zal het besluiten tot verkoop. De wijze waarop het verkooptraject verloopt met een afgebakend tijdspad is vaak belangrijker dan het realiseren van de hoogste prijs, die uiteraard wel marktconform moet zijn. Om dit te toetsen wordt voorafgaand aan het verkooptraject een taxatie uitgevoerd door een onafhankelijk taxateur.


Verkoopmethode

Vanwege het belang van transparantie en het gelijke kansen geven aan alle potentiële kopers wordt vaak gekozen voor verkoop bij inschrijving. Dit levert niet altijd het beste verkoopresultaat op maar garandeert wel transparantie voor zowel koper als verkoper. Om de inschrijving zo goed mogelijk te laten slagen is het van belang dat alle informatie betreffende het te verkopen object voorafgaand aan de bekendmaking beschikbaar is. Ook de concept koopovereenkomst met de voorwaarden en de leveringsakte worden, na afstemming met de opdrachtgever, vooraf ter beschikking gesteld aan potentiële kopers. Het is evident dat er voldoende tijd genomen wordt tussen de bekendmaking van de inschrijving, de deadline van de inschrijving en de voorgenomen leveringsdatum. Zodra deze zaken duidelijk zijn, zal het voornemen tot verkoop kenbaar gemaakt worden aan potentiële kopers, met als uitgangspunt dat iedere dezelfde kans moet krijgen. Het voornemen tot verkoop wordt gepubliceerd via het voor het object meest gangbare verkoopkanaal. Ook worden op basis van de gekozen doelgroep voor het object potentiële kopers gericht benaderd.
 
Voor het beschikbaar stellen van de verkoopinformatie maken we gebruik maken van een Overwater Dataroom. Potentiële kopers krijgen toegang tot deze dataroom na het kenbaar maken van hun interesse. Gedurende de periode tussen het kenbaar maken van het voornemen tot verkoop en de deadline voor de inschrijving kunnen gegadigden daarnaast nadere informatie inwinnen bij de rentmeester.

Gunning en levering

Op het moment dat alle inschrijvingen binnen zijn, wordt normaliter gegund aan de hoogste bieder, echter wel onder voorbehoud van een due diligence onderzoek. De bieder dient akkoord te gaan met de door verkoper gestelde voorwaarden. Deze zijn opgenomen in de concept koopovereenkomst die is bijgesloten bij de verkoopinformatie.
Tot en met de feitelijke en juridische levering van het object begeleidt Overwater de uiteindelijke verkoop. De levering vindt plaats op de vooraf afgesproken dag waarbij indien gewenst de koper het gekochte vooraf nog mag inspecteren.


Dienstverlening

Met onze ervaring op het gebied van waarderen van agrarisch vastgoed en het adviseren over de juiste verkoopstrategie zijn we in staat maatschappelijke organisaties te faciliteren bij heroriëntatie van hun vastgoed en de eventuele verkoop daarvan.

Stikstofproblematiek: niet alles kan

Op 29 mei 2019 deed de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State een niet geheel onverwachte uitspraak over het toepassen van het Programma Aanpak Stikstof (PAS) in relatie tot de stikstofdepositie op Natura-2000 gebieden, bij de uitvoering van projecten. De Afdeling heeft het PAS op een tweetal punten onverbindend verklaard en daarmee het gebruik van het PAS onmogelijk gemaakt voor het bepalen van stikstofdepositie op de N-gevoelige Natura-2000 gebieden.
 
Voor het beschermen en verbeteren van de Natura-2000 gebieden bepaalt artikel 6 van de Europese Habitatrichtlijn hoe moet worden omgegaan met het verlenen van vergunningen bij plannen of projecten. De aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt getoetst aan de Wet Natuurbescherming (Wnb), waarin de Habitatrichtlijn is opgenomen. Artikel 6 lid 3 van de Habitatrichtlijn bepaalt dat vooraf getoetst moet worden of de plannen en projecten, afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kunnen hebben voor Natura-2000 gebieden.  
 
In het PAS-systeem werd uitgegaan van een passende beoordeling die mogelijk op termijn de stikstofdepositie zou beperken. Op aangeven van de antwoorden op de prejudiciële vragen aan het Europese Hof van justitie, verklaarde de Afdeling de PAS-systematiek op 29 mei 2019 onverbindend. Reden hiervoor is dat de beperking van de stikstofdepositie een aanname betreft en niet vaststaat ten tijde van de beoordeling.
 
Vergunningen die op basis van het PAS reeds verleend zijn en nog niet verstrekte vergunningen die het PAS als onderbouwing hebben toegevoegd kunnen waarschijnlijk niet worden gehandhaafd c.q. verleend. Veel partijen zijn verbaasd omdat 18.000 projecten nu niet (direct) kunnen worden uitgevoerd. Gezien de eerdere uitspraak van het Europese Hof is de verbazing niet geheel terecht.
 
Vanaf 16 september 2019 is de Aerius-calculator uit het PAS in aangepaste versie weer beschikbaar voor de beoordeling van de gevolgen van een voorgenomen project voor de stikstofdepositie op een Natura 2000 gebied.
 
Voor de plannen en projecten die een significante stikstofdepositie veroorzaken is er op dit moment één mogelijkheid om deze doorgang te laten vinden, namelijk intern salderen.
In de kamerbrief van 13 september 2019 schrijft minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat voor extern salderen en de ADC-toets (Alternatieven, Dwingend en Compenseren) geldt dat het bevoegd gezag heeft afgesproken dat er tijdelijk geen toestemming wordt verleend voor nieuwe plannen en projecten op grond van de Wnb. Of dit juridisch stand houdt, is twijfelachtig. In elk geval wordt met deze afspraak tijd ‘gekocht’.
 
De titel, Niet alles kan’, van het rapport van 25 september 2019 van het adviescollege Stikstofproblematiek onder leiding van de heer Remkes dekt de lading van het rapport.
Alles kan inderdaad niet. Alle economische sectoren die stikstofuitstoot kennen, dienen een bijdrage te leveren, in een evenwichtige verhouding, waarbij kosteneffectiviteit in ogenschouw wordt genomen. Het rapport bevat kansen voor de sectoren die bij kunnen dragen aan het vlottrekken van de vastgelopen stikstofproblematiek. Voor de veehouderijsector doet het  adviescollege een aanbeveling aan het kabinet voor een (door het Rijk gefinancierde)  selectieve, gebiedsspecifieke en doelgerichte reductie van de ammoniakemissies. Door gerichte verwerving of sanering van agrarische bedrijven met relatief hoge emissies of verouderde stalsystemen in en nabij Natura 2000-gebieden. Door het doelgericht reduceren van de emissie kan er op andere plaatsen weer ontwikkelingsruimte ontstaan. Het kabinet zal na en in overleg met andere overheden een standpunt innemen, dat in het najaar van 2019 wordt verwacht.
 

Voor de praktijk

In onze optiek is de vergunningverlening in het kader van de Natuurbescherming weer op het niveau van voor 1 juli 2015. Ook voor die tijd werd er gebouwd en werden infrastructurele werken uitgevoerd. Het PAS was een eenvoudiger (en goedkoper) systeem, dat geen bestaansrecht bleek te hebben. Het voorbereiden van plannen en het uitvoeren van projecten zal weer meer maatwerk worden met een individuele passende beoordeling als basis.
 
Wij adviseren veehouders bij een (gedwongen) sanering over de schadecomponenten en waarden die van toepassing zijn. Het is nu nog onbekend hoe en op welke basis de sanering handen en voeten dient te krijgen. Een volledige schadeloosstelling zal tot de mogelijkheden moeten behoren. Ook bieden we met enige regelmaat veebedrijven te koop aan die mogelijk voor extern salderen gebruikt kunnen worden. Anderzijds zijn we strategisch adviseurs voor partijen die een project of plan willen uitvoeren waarvoor stikstofruimte benodigd is.

Door onze activiteiten in zowel het landelijk gebied alsook de betrokkenheid bij bestemmingswijziging naar wegen, woningbouw of industrie kunnen wij u adviseren bij het vinden van een passende oplossing voor de stikstofproblematiek, resulterend in het verkrijgen van de gewenste vergunning (toestemming).

Ontwerp-Regeling provinciale aankoop veehouderijen

Bij kamerbrief van 24 november 2021 heeft de minister van LNV, mevrouw C.J. Schouten, de ontwerp-Regeling provinciale aankoop veehouderijen nabij natuurgebieden (Rpav), beter bekend als (de eerste tranche van de) ‘Maatregel gerichte opkoop’ aangeboden. Deze ontwerpregeling is bedoeld ter vervanging van de Rpav, zoals zij gold tot 1 november 2021. Het doel van deze regeling is de effectiviteit van de Rpav te vergroten door:

  1. verruiming van de subsidiabele kosten via aanpassing van de definitie van ‘landbouwgrond’, waarmee opkoop van grond onder en rond de bedrijfsgebouwen (zoals stallen) mogelijk wordt gemaakt;
  2. verhoging van de plafondwaarde voor veehouderijen zonder productierecht van € 125.000,00 per mol stikstofdepositie per hectare per jaar naar € 250.000,00 per mol stikstofdepositie per hectare per jaar;
  3. verlenging van de eindtermijn waarbinnen de koopovereenkomsten moeten zijn afgesloten met vier maanden, tot en met 4 september 2022.

Met deze wijzigingen worden naar verwachting meer opkopen gerealiseerd en kunnen de aan provincies beschikbaar gestelde budgetten meer worden benut dan zonder deze wijzigingen het geval zou zijn geweest. Daarmee komt door de vermindering van de stikstofdepositie meer stikstofruimte beschikbaar. Deze stikstofruimte kan onder bepaalde voorwaarden, via het zogenoemde stikstofregistratiesysteem, toegedeeld worden aan tracébesluiten of woningbouwprojecten. En ook aan de legalisatie van in het kader van het PAS gemelde activiteiten en meldingsvrije activiteiten.

De provincies hebben door het verhogen van het subsidieplafond nog 228 miljoen euro (een verhoging met 133 miljoen euro op het eerder beschikbaar gestelde budget van 95 miljoen euro) te verdelen voor de opkoop van piekbelasters. Het ‘beroepsverbod’, zoals dat in de eerste ronde van de regeling gold, blijft bestaan.

De regeling is bedoeld voor bedrijven die veel druk leggen op natuurgebieden en zelf een regeling willen treffen over wat het bedrijf waard is om te willen vertrekken. De aankoop van een bedrijf wordt gedaan vanuit de provincies. De eerste opkoopregeling was geldig van 4 november 2020 tot 1 november 2021. De nieuwe opkoopregeling gaat naar verwachting in januari 2022 open tot en met 4 september 2022.


Voorwaarden aan deelname opkoopregeling

Een voorwaarde om aan deze aankoop deel te nemen, is dat het bedrijf binnen 10 km van een Natura 2000-gebied moet liggen. Daarnaast moet het bedrijf een grote uitstoot, gemiddeld minimaal 2 mol stikstof per hectare per jaar, op het nabijgelegen Natura 2000-gebied hebben. Met name de eis van 2 mol geeft de grootste beperking op deelname.


Het doel van de regeling

Met de nieuwe vaststelling en wijziging van de regeling wordt de plafondwaarde voor bedrijven zónder productierecht verhoogd. Hiermee neemt in theorie de doelmatigheid van deze aankopen in vergelijking met de eerdere Rpav af, maar in de praktijk toe: zonder verhoging zouden er naar verwachting van provincies weinig of geen aankopen worden gerealiseerd. Ook met de verhoging van de plafondwaarde naar € 250.000,00 per mol stikstof per hectare per jaar, blijft de doelmatigheid van aankopen van veehouderijen zonder productierecht groter dan voor bedrijven mét productierecht waarvoor een hogere plafondwaarde geldt.

Wilt u meer weten? Neem dan contact met ons op.

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.