Skip to main content

Uit de praktijk: te goeder trouw

De casus

Een voormalig landbouwer (hierna te noemen: ‘eigenaar’)
komt na een geruime tijd als weduwnaar zelfstandig op de boerderij gewoond te hebben te overlijden. Er zijn geen kinderen. De onderneming was al geruime tijd gestaakt, de landerijen waren al verkocht. Hetgeen dat nog resteerde was de woning en een ruime landbouwloods die na het staken van de onderneming leeg was komen te staan. De eigenaar heeft jarenlang gedeelten van zijn loods ter beschikking gesteld aan diverse ‘huurders’, voor de stalling van caravans, campers en oude auto’s. Met deze huurders zijn geen overeenkomsten gemaakt; de ‘huur’ werd op vaste momenten in het jaar contant betaald. Mogelijk was de eigenaar bang dat hij moest afdragen aan de fiscus, terwijl dit bij niet-bedrijfsmatige verhuur niet aan de orde is. De betaalde huur werd goed bijgehouden. Er was activiteit op en om de boerderij, de eigenaar had regelmatig een praatje en maakte er tijdens de jaarlijkse huuronderhandelingen een sport van om hier weer een paar gulden meer van te maken. Tot zover niets aan de hand.


Overlijden eigenaar

Op enig moment komt de eigenaar plotseling te overlijden. Er was wel een testament maar andere zaken waren niet geregeld. De huurders zitten ineens met hun hobby’s in een loods waarvan de eigenaar is overleden. In zijn laatste wil heeft de eigenaar een executeur benoemd, die tevens legataris is. Hij is een ver familielid die niet op de hoogte is van de zakelijke afspraken met de huurders. 


Verkoop boerderij

De executeur heeft besloten om de boerderij te gaan verkopen. Het was hem direct duidelijk dat de verkoop van een boerderij inclusief huurders niet gewenst was. Na het overlijden van de eigenaar hebben enkele huurders hun caravans al uit eigen beweging meegenomen. De laatste twee huurders waren niet van plan om te vertrekken.
 
De executeur zag aankomen dat het beëindigen van de huur van deze twee huurders tot problemen zou kunnen leiden en besloot deze kwestie uit handen te geven aan de vermogensplanner/adviseur van zijn bank. Deze vermogensplanner is met de huurders in contact getreden en heeft zijn uiterste best gedaan om tot een oplossing (lees: beëindiging van de huur) te komen.
 
Korte tijd na de huuropzegging aan de twee huurders is ons kantoor ingeschakeld om de verkoop van de boerderij ter hand te nemen. Na verloop van tijd werd duidelijk dat de huurders niet bereid waren om de huur te beëindigen. Dit bleek onder andere uit de aard van de inrichting van het gehuurde, waarin een complete garagebrug geïnstalleerd was waar gesleuteld werd aan diverse voertuigen.
 
Wij hebben geadviseerd om de gehele kwestie met de huurders uit handen te geven aan een advocaat. Toen dit is gebeurd, heeft één van de huurders besloten om de loods te verlaten.
De andere huurder voelde nattigheid en heeft zijn rechtsbijstandverzekering ingeschakeld omdat hij niet wilde vertrekken. Hierbij heeft de advocaat van de huurder aangegeven dat er sprake zou zijn van een huurovereenkomst tussen wijlen eigenaar en zijn cliënt. De advocaat heeft hierbij gesteld dat er sprake zou zijn van huur van overige bedrijfsruimte omdat de huurder met het onderhoud van auto’s bezig is, getuige de garagebrug. Bij deze categorie van huur geniet de huurder een huurbescherming voortkomende uit het huurrecht. Hierbij kunnen partijen aanvullende afspraken maken zoals bijvoorbeeld de datum van beëindiging van de overeenkomst of na opzegging. Ook geniet de huurder een zogenaamde ‘ontruimingsbescherming’ waarbij hij bij de rechter een verzoek kan doen om de ontruiming op te schorten met een jaar. Hij kan dit verzoek 3 maal doen. De huurder besloot dit traject niet in te willen gaan.


 Beëindiging huur

Met tussenkomst van de advocaten is men uiteindelijk tot een vaststellingsovereenkomst gekomen om de huur te kunnen beëindigen. Partijen zijn overeengekomen dat de huurder 6 maanden de tijd zou krijgen om op zoek te gaan naar een vervangende ruimte voor zijn (hobbymatige) activiteiten. Na deze 6 maanden zou hij op straffe van een boete van € 100,- per dag de loods moeten hebben verlaten.
 

Opleveringsdatum

Kort voor het moment van opleveren hebben wij contact gezocht met de huurder om de oplevering namens de executeur af te ronden. Tijdens dit contact probeerde de huurder nogmaals de datum die een half jaar eerder was overeengekomen op te schorten, aangezien deze voor hem niet haalbaar was. Hier is niet op in gegaan, de huurder is aan de vaststellingsovereenkomst gehouden. Uiteindelijk is de loods ongeveer twee weken later opgeleverd dan een half jaar eerder overeengekomen was, mét de betaling van de boete.
 

Eind goed, al goed

Het te goeder trouw handelen van de eigenaar heeft in dit geval behoorlijke consequenties gehad. Denk hierbij aan stagnatie van de verkoop met tenminste een jaar, met de bijbehorende doorlopende kosten en de kosten voor inzet van een advocaat. Het is daarom van belang ook bij niet-bedrijfsmatige huur afspraken vast te leggen in een huurcontract, zodat men bij beëindiging van de huur niet voor vervelende verrassingen komt te staan. We denken graag met u mee, neem gerust eens contact op!

Gaat de minister de herziening van het pachtstelsel uit het slop trekken?

Al een aantal jaar wordt er een uitgebreide
discussie gevoerd over het vernieuwen van het pachtrecht.
De discussie is vastgelopen en de verwachting is dat de Minister
in het 1e kwartaal van 2019 met een voorstel zal komen. Dat vooruitzicht leek mij een mooie gelegenheid om in dit blog in te gaan op het ontstaan van het huidige pachtrecht en de recentere (vastgelopen) onderhandelingen. Ik sluit af met het benoemen van een aantal problemen c.q. gebreken in de wet, waar wij in onze praktijk tegen aan lopen. 

Pachtwet 1937 en tussentijdse aanpassingen

Pacht is nooit een makkelijk onderwerp geweest om het over eens te worden. Dat blijkt wel uit de diverse commissies die, sinds 1886, door diverse regeringen, werden ingesteld om te adviseren over het moderniseren van het instrument, dat wij vandaag de dag pacht noemen. Pas ruim 50 jaar nadat voor het eerst zo’n commissie was ingesteld, leidde dit tot nieuwe wetgeving: de Pachtwet 1937. De wet had tot doel om de pachter, als economisch zwakkere partij, bescherming te bieden.

Pachtwet 1958 en tussentijdse aanpassingen 

De Pachtwet 1937 ging grotendeels op in de Pachtwet 1958, waarin een aantal aanvullende beschermingsmaatregelen ten gunste van de pachter werd opgenomen. In 1984 werd de bescherming van de 65-jarige pachter zonder opvolger ingeperkt in de wet. In 1995 werd de nieuwe pachtvorm eenmalige pacht (los land, 1 tot 12 jaar, geen prijstoetsing) aan de wet toegevoegd. 

Pachtrecht 2007 BW 7 titel 5

In 2007 verdween de  Pachtwet en werd het pachtrecht in het Burgerlijk Wetboek opgenomen. Belangrijke inhoudelijke wijzigingen die aan het pachtrecht zijn toegevoegd, zijn de voorwaarde om bedrijfsmatig landbouw te beoefenen, de mogelijkheid om het voorkeursrecht te passeren bij verkoop van pachtgrond aan een veilige verpachter, geliberaliseerde pacht als nieuwe contractvorm en het komen te vervallen van de 65-jarige leeftijd als opzeggingsgrond. Onderdeel van de totstandkoming van het nieuwe pachtrecht, was ook de toezegging van een evaluatie in 2011. 

Spelderholt

De evaluatie die in 2011 voorzien was, werd uitgevoerd in 2014 door prof. mr. D.W Bruil, die constateerde dat een tweeslachtig systeem was ontstaan. Enerzijds is er reguliere pacht, met sterke dwingendrechtelijke bescherming voor de pachter. Anderzijds is er geliberaliseerde pacht, met grote contractvrijheid en nauwelijks bescherming voor de pachter. Het ontbreekt aan de mogelijkheid om contracten af te sluiten die tussen die twee uitersten inzitten. 
Bruil’s belangrijkste aanbeveling is een nieuwe pachtregeling, met als uitgangspunt dat pachters en verpachters zoveel mogelijk in staat moeten worden gesteld hun zaken onderling duurzaam te regelen. Dat betekent liberalisering met restricties: 
1.    Waar nodig bescherming voor de pachter.
2.    Waar mogelijk stimuleren van duurzaam grondgebruik.
3.    Ruime overgangsregeling bestaande pachtovereenkomst.  

De evaluatie van de heer Bruil is via onderstaande link te lezen:
https://www.grondbezit.nl/files/fpg_pdfs/Evaluatie%20Pachtregelgeving.pdf 

Naar aanleiding van deze evaluatie, zijn belanghebbende partijen om tafel gegaan in het overleg van Spelderholt. Doel van het overleg was om tot een breed gedragen akkoord op hoofdlijnen te komen, dat de basis voor nieuwe pachtwetgeving zou vormen. Aangezien het akkoord niet door alle deelnemers werd gesteund, is  het niet door de minister overgenomen. In dit blog ga ik niet verder in op de inhoud van het akkoord van Spelderholt, dat via de navolgende link kan worden nagelezen. https://www.grondbezit.nl/files/fpg_dossiers/pacht/140801%20hoofdlijnen.pdf

En nu verder…

Minister Schouten heeft toegezegd op korte termijn de Kamer te zullen informeren over de herziening van het pachtbeleid. Ik verwacht dat haar beleid in hoofdlijnen op drie manieren kan uitpakken:

  • de afspraken uit het akkoord van Spelderholt worden met wat aanpassingen doorgevoerd, 
  • er wordt een aantal kleine wijzigingen doorgevoerd in het bestaande pachtrecht, 
  • het bestaande pachtrecht wordt in zijn huidige vorm voortgezet.


Als rentmeesters sluiten wij jaarlijks een groot aantal pacht- en erfpachtovereenkomsten af, waarbij wij te maken krijgen met de (on) mogelijkheden van het pachtrecht. Hierna worden  drie problemen c.q. gebreken in het pachtrecht benoemd waar wij in de praktijk tegenaan lopen. In het akkoord van Spelderholt zijn deze punten meegenomen. Als de minister er niet voor kiest om Spelderholt als leidraad aan te houden zou het, wat Overwater Rentmeesterskantoor betreft, prioriteit hebben om tenminste de volgende zaken aan te pakken. 

1.    Maak het mogelijk om landbouwgrond langer dan 6 jaar geliberaliseerd te verpachten zonder dat daarbij sprake is van prijstoetsing. 
2.    Maak het mogelijk om landbouwgrond korter dan 26 jaar in erfpacht uit te geven, zonder dat de bepalingen uit het pachtrecht van toepassing zijn. 
3.    Maak het mogelijk om gebouwen geliberaliseerd te verpachten. 
4.    Maak het bereiken van de AOW gerechtigde leeftijd weer tot een opzeggingsgrond voor reguliere pachtovereenkomsten. 

In de kamerbrief d.d. 22 januari 2019 heeft de minister voor het laatst het thema pacht kort benoemd. Zij laat daarbij nog niet blijken hoe groot de herziening is die zij voor ogen heeft. Wel benoemt zij dat de herziening van het pachtbeleid ‘inzet op duurzaam bodembeheer en op langduriger relaties tussen pachters en verpachters’. De brief is via onderstaande link te downloaden:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2019/01/22/kamerbrief-realisatie-lnv-visie-waardevol-en-verbonden

Uit de praktijk: van pachtboerderij naar eigendom

Al eerder spraken de pachter en ik elkaar over het in eigendom
verkrijgen van de boerderijgebouwen die de familie al decennia
van mijn opdrachtgever pachten. Destijds waren partijen er nog niet ‘klaar’ voor, maar zoals dat gaat: het zaad was geplant en is uiteindelijk in 2017 tot wasdom gekomen.

Win-win

Bij mijn jaarlijkse bezoeken aan de pachter en zijn familie kwam met enige regelmaat de historie tussen verpachter en pachter aan de orde. Een historie die terug gaat naar het einde van de 19eeuw, en hoewel de relatie altijd goed en betrokken is geweest (en nog altijd is), is  het goed voor de continuïteit van het bedrijf van de pachter om eigenaar van de gebouwen te zijn. Het voordeel voor de verpachter heb ik vooral gezocht aan de kant van het rendement: door de dwingend rechtelijke bepalingen uit het Pachtrecht en de huidige pachtprijzensystematiek is het in bezit houden van gebouwen niet of nauwelijks rendabel. (Ver)kopen van gebouwen is dus in de meeste gevallen een win-win situatie.

Waardering erf en gebouwen

Toen partijen het eens waren over de wens om te ver- en aankopen begon het proces van vragen en bieden. Voor de berekening van de waarde volstaat allang niet meer de achterkant van een sigarendoos.  

Bij de waardering is onder andere rekening gehouden met de verpachte staat, de staat van onderhoud van de gebouwen, de huidige bestemming, de courantheid van het object en in het geval van erfpacht onder de gebouwen heb ik rekening gehouden met de huidige canon, de resterende looptijd van de erfpachtovereenkomst en met de vrije waarde van de opstallen. Mijns inziens leverde dit een voor beide partijen acceptabele waardering op.

Na het uitbrengen van de officiële aanbiedingsbrief troffen de pachter en ik elkaar opnieuw aan de keukentafel, ditmaal in het bijzijn van de deskundige van de pachter.

Keukentafel gesprek

Ik druk mij voorzichtig uit als ik beweer dat onze onderhandelingsstijlen ‘nogal verschillend’ waren. Niet alleen de vraagprijs, maar ook de wijze waarop de vraagprijs tot stand gekomen was en de uitgangspunten stonden ter discussie.

Pas toen het gesprek op de ontsluiting van het bij de verpachter in eigendom blijvende weiland kwam werd het gesprek weer meer constructief. Voor de verkoop van het erf en de gebouwen had ik een ontsluiting van en naar de openbare weg als voorwaarde gesteld. Bijna was dit de ‘bottleneck’ geworden. Het voorstel van de pachter om een deel van zijn eigendom, onder het voorbehoud van pacht, te verkopen zodat de ontsluiting gewaarborgd zou zijn, paste prima in de win-win situatie waar we beiden naar op zoek waren.

Afronding en transport

Uiteraard hebben er na dit gesprek nog meer gesprekken plaatsgevonden. Er is gevraagd en geboden, er is telefonisch- en persoonlijk contact geweest en er zijn vele brieven geschreven. Belangrijk vind ik het om op te merken dat beide partijen steeds voor ogen hebben gehouden dat de ver- en aankoop een win-winsituatie moest zijn.

Uiteindelijk zijn begin december 2017 de koopakten bij de notaris ondertekend en kan de 5egeneratie pachters zich eigenaar noemen van gebouwen en erf.

Pachtstelsel: politiek aan zet!

In eerdere nieuwsbrieven hebben we u voortdurend geïnformeerd over de herziening van het pachtstelsel. In de nieuwsbrief van mei 2016 hebben we geschreven dat er een akkoord is bereikt over een pakket van verbeteringen van het huidige pachtstelsel.

Met dit pakket hebben BLHB (Bond van Landpachters en Eigen Grondgebruikers) en NAJK (Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt) niet ingestemd, vooral vanwege de vrije prijsvorming bij flexibele pacht en het overgangsrecht van bestaande reguliere pachtovereenkomsten. Vervolgens heeft de (inmiddels afgetreden) staatssecretaris van Economische Zaken, de heer ir. M.H.P. van Dam, een bemiddelaar benoemd.

Bemiddelaar

De bemiddelaar is geworden de heer S. Heldoorn, waarnemend burgemeester van Dantumadiel en ex-gedeputeerde in Friesland. De heer Heldoorn heeft onderzocht of er bij partijen in dit dossier voldoende draagvlak en vertrouwen in elkaar zijn om tot een gezamenlijk voorstel te komen voor herziening van het pachtstelsel. In 2016 en 2017 heeft de heer Heldoorn met alle stakeholders gesproken. Zijn advies heeft de heer Heldoorn eind juni 2017 uitgebracht aan de staatssecretaris.

De heer Heldoorn stelt vast dat er bij partijen onvoldoende draagvlak is om tot overeenstemming te komen. Zijn advies is dat de politiek dit dossier ter hand neemt. Aan de betrokken partijen heeft hij geadviseerd energie te steken in het goed formuleren en beargumenteren van de betreffende standpunten.

Vervolg

De staatssecretaris heeft op 7 juli 2017 de bevindingen en het advies van de heer Heldoorn naar de Tweede Kamer gestuurd.

De verwachting is dat de politiek zal wachten op de nieuwe regering, voordat het dossier ter hand wordt genomen. Inmiddels hebben FPG en LTO-Nederland het initiatief genomen tot een vervolgoverleg met alle betrokken partijen. In dit vervolgoverleg wordt geprobeerd om de openstaande punten uit te werken en wellicht overeenstemming te bereiken met alle partijen.

Wordt vervolgd!

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.