Skip to main content

Wat kun je als grondeigenaar doen om de transitie te stimuleren?

In deze derde blog in de serie ‘Natuur en transitie van de landbouw’ wordt geprobeerd een aantal richtingen te duiden op welke wijze de grondeigenaar de transitie kan stimuleren.

De grondeigenaar in deze blog is dan de eigenaar die de grond niet zelf gebruikt en de grond in gebruik heeft gegeven aan de agrariër.

Wat is transitie?

De transitie waar het over gaat, is de ontwikkeling van de landbouw naar een vorm van landbouw die we als ‘duurzaam’ bestempelen. Wat duurzame landbouw precies is, is niet eenduidig aan te geven. Veelal vallen dan termen als ‘minder intensief’, ‘gezonde bodem’, ‘meer biodiversiteit’, ‘minder gewasbeschermingsmiddelen’, enzovoorts.

Om te komen tot een meer duurzame vorm van landbouw, met aandacht voor waterkwaliteit en omgeving, is er in de afgelopen jaren de nodige wet- en regelgeving gekomen. Denk dan aan regelgeving voor het toepassen van meststoffen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Andere stappen die gezet zijn en gezet worden is het integreren van maatregelen ter bescherming van het oppervlaktewater (bufferzone langs sloot) en natuur via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarover in eerdere blogs is geschreven.

Hoe stimuleren?

Wat zijn concrete stappen die de grondeigenaar kan nemen om transitie te ondersteunen?

De grondeigenaar moet er allereerst voor open staan om de grondgebruiker te ondersteunen. Soms is voor bepaalde teeltmaatregelen toestemming van de grondeigenaar nodig, bijvoorbeeld voor omschakeling naar een biologische teeltwijze. Het geven van die toestemming is een stimulans voor de agrariër.

Voor extensivering is grond nodig, grondeigenaren kunnen bijdragen in de financiering van de extra gronden die nodig zijn. Financieel kan bijgedragen worden door het geven van een (tijdelijke) korting op de pacht of erfpachtcanon.

Daarbij past wel de opmerking dat soms de reguliere pachtprijs dermate laag is, dat er geen ruimte is voor verpachters om hier nog een korting op te geven. Bekend is wel dat grondeigenaren een lagere erfpachtcanon voorstellen in geval de erfpachter overschakelt naar een duurzamere bedrijfsvoering.

Transitie en grondgebruik

Voor de grondeigenaar en agrariër die verder willen gaan in de transitie naar een duurzamere landbouw zijn er mogelijkheden om afspraken te maken over het gebruik van de grond.

Bij voorkeur worden deze afspraken vastgelegd in de gebruiksovereenkomst van de grond, veelal reguliere pacht, erfpacht of geliberaliseerde pacht. Hier komt dan de bescherming van de pachter bij reguliere pacht om de hoek.

Het kan zijn dat pachter en verpachter vrijwillig afspraken maken over duurzame bedrijfsvoering, terwijl die afspraken door de grondkamer als ‘buitensporige verplichting’ worden gezien en niet worden toegestaan. Of de grondkamer keurt de afspraken goed maar meent dat de pachtprijs niet passend is en verlaagt de pachtprijs terwijl pachter en verpachter dat niet hebben beoogd.

Geliberaliseerde pacht heeft dan wel meer mogelijkheden om afspraken te maken over teeltmaatregelen en de pachtprijs.

Bij grondgebruik op basis van erfpacht kunnen de agrariër en grondeigenaar zelfstandig afspraken maken over maatregelen om een duurzame teeltmaatregelen toe te passen ter bevordering van bodem, natuur en water. Erfpacht geeft daarvoor meer vrijheid dan reguliere pacht.

Afsluiting

In onderling overleg kunnen grondeigenaar en grondgebruiker samen stappen zetten in de transitie naar een duurzamere vorm van landbouw, als zij daar verder in willen gaan dan de stappen die al gezet zijn en gezet worden op het landbouwbedrijf. Het contractueel vastleggen van die afspraken behoeft aandacht.

Tot slot is het wenselijk dat de kosten van deze transitie door de consument worden gedragen om een financieel gezonde, innovatieve en sterke landbouw te houden in Nederland.

Nieuw pachtrecht in zicht?

Sinds de evaluatie van het pachtrecht door prof. mr. Willem Bruil in 2013 is duidelijk dat het pachtrecht aan herziening toe is. Al jaren wordt erover gesproken en geschreven, maar tot een daadwerkelijk nieuw pachtrecht is het nog niet gekomen.

Het meest recente bericht is de brief aan de Tweede Kamer met een overzicht van de stand van het pachtbeleid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer P. Adema.

Hierna geef ik de hoofdpunten weer van de brief. Als u nieuws verwacht, ga ik u teleurstellen: de brief is een opsomming of misschien wel een samenvatting van wat er in de afgelopen jaren door alle partijen is gezegd over gewenste veranderingen in het pachtrecht.

De minister verwijst naar een basisdocument dat door veldpartijen is opgesteld. Wie die veldpartijen zijn, wordt niet toegelicht. Ook later verwijst de minister naar die veldpartijen van wie hij hoopt dat ze met een voorstel komen tot hervorming van het pachtstelsel.

Langdurige pacht bevorderen

De minister geeft aan dat de hoofdlijn moet zijn dat langdurige pacht aantrekkelijker wordt dan de kortlopende pacht en dat verpachter en pachter makkelijker afspraken moeten kunnen maken over duurzaamheid in het grondgebruik.

Door de huidige pachtsystematiek worden er veel kortdurende (geliberaliseerde) pachtovereenkomsten gesloten. Deze overeenkomsten bieden weinig zekerheid voor de pachter, aldus de minister. Feit is dat deze pachtvorm populair is en blijkbaar voorziet in een behoefte.

Volgens de minister kan langdurige pacht onder andere bevorderd worden door de kortdurende pacht onder het pachtprijzensysteem te brengen. Dit betekent dat de pachtprijs van geliberaliseerde pacht gereguleerd gaat worden en niet meer vrij overeen te komen is, zoals nu het geval is.

De pachtprijs voor langdurige pacht wordt juist vrij gelaten. Dat geldt voor land, woningen en gebouwen. Deze langdurige pacht wordt dan de loopbaanpacht met een looptijd van minstens 25 jaar en de pacht eindigt op de AOW-leeftijd van de pachter. Er geldt geen continuatierecht en geen recht op indeplaatsstelling.

De lopende reguliere pachtcontracten wijzigen niet. En ter bevordering van het beschikbaar houden van grond voor de actieve agrariër, worden de criteria voor bedrijfsmatige landbouw verduidelijkt. Onder het huidige systeem is rechtspraak nodig om aan te geven wat verstaan moet worden onder bedrijfsmatige landbouw.

Teeltpacht

Met het ontmoedigen van kortdurende pacht, wordt de teeltpacht weer nieuw leven ingeblazen.

Teelpacht kent een vrije prijsvorming en wordt beperkt tot een aantal specifieke teelten waarvoor vruchtwisseling nodig is. En verder wordt vastgelegd hoe vaak teeltpacht gebruikt mag worden om belasting van de bodem met intensieve teelten te voorkomen.

Duurzaamheid

Een wens van grondeigenaren en pachters is om afspraken te maken over maatregelen die duurzaam gebruik van de bodem bevorderen. De mogelijkheden voor dergelijke afspraken zijn nu beperkt binnen reguliere pacht.

De minister geeft aan dat er generiek beleid is om duurzaamheid te bevorderen. Hiermee bedoelt de minister te zeggen dat de agrariërs al het nodige doen aan duurzaamheid, bijvoorbeeld als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

In een nieuw pachtrechtsysteem wordt duurzaamheid gefaciliteerd binnen redelijke grenzen. Er kunnen afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld het gebruik van kunstmest, de veebezetting, gewasbeschermingsmiddelen, bodemmaatregelen, etc.

Pachtprijzen

Bekend is dat het huidige pachtprijzensysteem een aantal verbeteringen behoeft. De huidige indeling naar regio is niet altijd optimaal. De minister denkt erover om de regio’s te differentiëren naar grondsoort en dat er rekening gehouden moet worden met productiemogelijkheden, waarbij het opbrengend vermogen van de grond leidend moet zijn. Denk dan aan het veenweidegebied en landschapsgronden.

Wat betreft de jaarlijkse wijziging van de pachtprijzen is het een feit dat de pachtprijzen behoorlijk kunnen wisselen tussen de jaren. Gezocht wordt naar een systematiek die leidt tot demping van deze schommelingen. Genoemd wordt een meerjarig gemiddelde of een maximaal veranderpercentage. Uiteraard is het dan wel wenselijk dat deze pachtprijzen op een acceptabel niveau komen: de pachter moet het kunnen opbrengen en voor verpachter moet het interessant zijn om te verpachten.

Afsluiting

Tot slot noemt de minister een aantal verbeterpunten. Eén ervan wil ik noemen en dat is het digitaal indienen van pachtovereenkomsten bij RVO. Hiervoor is recent software ontwikkeld als onderdeel van ons contractadministratiesysteem P8. Overwater Rentmeesterskantoor draait nu een proef met RVO om de pachtovereenkomsten rechtstreeks uit P8 digitaal aan te leveren.

Tot slot: de inzet van de minister is om vóór einde kabinetsperiode een wetsvoorstel aan Tweede Kamer te sturen, dus uiterlijk begin 2026. We houden u op de hoogte!

Voor vragen over pacht of erfpacht, kunt u altijd contact opnemen met een van onze rentmeesters.  

Het verschil tussen reguliere en natuurinclusieve landbouw wordt kleiner door het nieuwe GLB

Geschreven door Schil Herweijer (gepensioneerd per 1 april 2023)

Dit is het eerste artikel in de blogserie Natuur en de transitie van de landbouw.

In dit artikel ga ik in op twee manieren van landbouw in Nederland: dat zijn Reguliere landbouw en Natuurinclusieve landbouw.

Daarnaast zijn er nog twee manieren van landbouw: Kringloop- of Circulaire landbouw en Plantaardige landbouw, maar dat terzijde.

Reguliere landbouw

Reguliere landbouw ook wel ‘gangbare’ landbouw betekent dat een agrariër op zijn bedrijf optimaal gebruik maakt van de beschikbare grond, arbeid, kapitaal, chemische en/of biologische gewasbeschermingsmiddelen en naast het gebruik van mest, champost en compost ook kunstmest toepast.

Over het algemeen wordt gebruik gemaakt van grote percelen en machines om te komen tot een maximale productie en hoog rendement. We spreken van een gangbaar bouwplan.

De agrariër heeft er ook belang bij dat zijn grond in goede conditie blijft en zal er alles aan doen om dit door middel van een juiste bewerking en bemesting in stand te houden.

Natuurinclusieve landbouw

Natuurinclusieve landbouw is een vorm van duurzame landbouw dat je kunt bereiken door het creëren van een veerkrachtig voedsel-en ecosysteem.

Er wordt gewerkt met de natuur, waarbij optimaal gebruik wordt gemaakt van de natuur, die tegelijkertijd gespaard wordt.

Bij dit systeem is de input van gewasbeschermingsmiddelen en kunstmest aanzienlijk teruggebracht en opzichte van reguliere landbouw.
Er wordt gewerkt met niet-kerende grondbewerking, groenbemesters en akkerbedekking van de grond in de wintermaanden.

Over het algemeen is het bouwplan extensiever dan bij reguliere landbouw waardoor er meer aan biodiversiteit gedaan wordt.

Het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) brengt reguliere en natuurinclusieve landbouw dichter bij elkaar

Vanaf 2023 komt er een nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB).

Meedoen aan het nieuwe GLB betekent dat toekomstbestendige boeren sterker worden beloond met subsidies gericht op agrariërs die zich inspannen om een omslag te maken, waarbij uitdagingen op het gebied van natuur milieu en klimaat serieus genomen moeten worden.

Er is de afgelopen jaren al heel veel gedaan door met name regulier werkende agrariërs wat betreft verduurzaming en zorg voor het landschap. Denk aan weidevogelbescherming, het verbeteren van de bodemkwaliteit, het verminderen van CO2-uitstoot en stikstofuitstoot.

In 2016 is het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) ingevoerd. Hierbij zijn in Nederland 40 agrarische Collectieven aangesloten met vooruitstrevende agrariërs die de omgeving van dieren verbeteren en beschermen, werken aan de waterkwaliteit en bijdragen aan klimaatdoelen.

Deze collectieven zijn als lid aangesloten bij BoerenNatuur, de overkoepelende organisatie.

Door deelname van agrariërs aan het nieuwe GLB aan de eco-regeling is het de bedoeling om toekomstbestendig te gaan boeren. Er zijn 5 doelen benoemd:

  1. biodiversiteit
  2. bodem en lucht
  3. klimaat
  4. landschap en
  5. water

De agrariër kan kiezen uit 22 eco-activiteiten waarbij het de bedoeling is dat men voldoende punten scoort op 5 doelen.

Daarnaast komt er een verplichting om ‘bufferstroken’ aan te leggen langs waterlopen, waar men geen mest of chemische gewasbeschermingsmiddelen mag gebruiken.

Door deelname aan regelingen via het eerder genoemde ANLb via één van de collectieven heeft men de afgelopen jaren al kunnen ‘wennen’ aan deze systematiek.

Agrarisch natuurbeheer via de eco-regeling en het ANLb is belangrijk; dit is een vorm van natuurinclusieve landbouw die de biodiversiteit stimuleert. Dit natuurbeheer wordt uitgevoerd door agrariërs die als ‘regulier boerend’ te boek staan.

En daarmee wordt het verschil tussen reguliere landbouw en natuurinclusieve landbouw kleiner. 

Wilt u meer lezen over het nieuwe GLB? In deze blog gaan Schil Herweijer en Sylvia Batenburg in op de veranderingen.

Jacht op haas en konijn beperkt

In 2020 besloot de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Carola Schouten, nog dat het niet nodig was de jacht op hazen en konijnen te stoppen: hazen en konijnen werden immers niet in hun voortbestaan bedreigd.

Inmiddels is dit idee 180⁰ gedraaid en heeft Minister voor Natuur en Stikstof, Christianne van der Wal, op 26 juli 2022 de wijziging van de Regeling natuurbescherming en de omgevingsregeling ondertekend.

Met de publicatie hiervan in de Staatscourant op 28 juli 2022 is het verbod van de jacht op haas en konijn voor het jachtseizoen 2022/2023 een feit.

In de provincies Groningen, Utrecht en Limburg mag in het aankomend jachtseizoen niet gejaagd worden op het haas.

Er geldt een landelijk verbod voor de jacht op het konijn.

Afname populaties

Het besluit van de minister is (mede) tot stand gekomen op basis van een onderzoek van Wageningen Environmental Research (WEnR) en Sovon Vogelonderzoek Nederland naar de staat van instandhouding (SvI) van haas en konijn.

De SvI is een maatstaf die wordt gebruikt om de duurzaamheid van een bepaalde wilde dierpopulatie te bepalen: hoe gaat het met de soort en wat is de verwachting op de middellange termijn?

De SvI’s van beide soorten zijn beoordeeld op basis van vier aspecten:

  • verspreiding
  • populatie
  • leefgebied
  • en het toekomstperspectief.

De verspreiding en het leefgebied zijn voor beide soorten beoordeeld als gunstig. Het aspect populatie wordt als zeer ongunstig beoordeeld, het aspect toekomstperspectief is beoordeeld als ‘onbekend’.

Volgens de methodiek is de SvI van een soort zeer ongunstig als één of meer van de vier aspecten beoordeeld wordt als zeer ongunstig. Voor het haas en het konijn, met een zeer ongunstige beoordeling van het aspect populatie, is de eindbeoordeling dus uitgekomen op ‘zeer ongunstig’.

In hoeverre deze conclusie terecht heeft geleid tot het niet openen van de jacht op deze twee soorten is nog maar de vraag. Anders dan de Universiteit Wageningen heeft gerapporteerd, is de SvI van beide soorten niet in het geding. Niet alleen ligt aan dit onderzoek een onjuiste beoordelingsmethodiek ten grondslag, ook zijn er discutabele keuzes gemaakt rond gebruikte data en referentiejaren, aldus de jagersverenigingen.

Schadebestrijding blijft wel mogelijk

Het konijn staat op de landelijke vrijstellingslijst. Op grond van de landelijke vrijstellingslijst blijft het mogelijk om schadebestrijding op konijn uit te voeren.

Schadebestrijding van het haas blijft mogelijk daar waar er sprake is van een provinciale ontheffing.

Kort geding dierenorganisaties

De vordering in het kort geding dat door dierenorganisaties was aangespannen om het konijn van de landelijke vrijstellingslijst te verwijderen, is door de rechtbank in Den Haag afgewezen.

Op 16 augustus 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat de vermelding van het konijn op de landelijke vrijstellingslijst rechtmatig is genomen. De dierenorganisaties hebben niet aannemelijk kunnen maken dat het konijn door plaatsing op de landelijke vrijstellingslijst in zijn bestaan bedreigd zou worden.

Bodemprocedure

Zoals hiervoor is opgemerkt berust het besluit van de minister volgens de jagersverenigingen op onjuiste aannames over de SvI van beide soorten en het hanteren van onjuiste beoordelingsmethoden.

Daarom heeft de KNJV (Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging) besloten om een bodemprocedure tegen de Nederlandse Staat te voeren. In de bodemprocedure wordt de rechter verzocht om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de SvI. Daarnaast zal de rechter toetsten of de ministeriële regeling onrechtmatig is.

De uitkomst van de bodemprocedure kan bepalend zijn voor volgende jachtseizoenen en voor alle bejaagbare wildsoorten. Een bodemprocedure (exclusief een eventueel hoger beroep) duurt gemiddeld enkele maanden tot een jaar. Het zal dus nog wel even duren voordat er duidelijkheid is over de rechtmatigheid van de beslissing van de minister.

Wordt vervolgd!

Hier kunt u meer lezen over jacht in Nederland.

Stikstof en gebiedsontwikkeling: hoe kan het wel?

Dagelijks staan de kranten vol met artikelen over de stikstofcrisis. De aanleg van wegen loopt vertraging op, de industrie kan niet verder, er is sprake van vergaande maatregelen in de agrarische sector en er kunnen geen woningen worden gebouwd. Dit resulteert in een woningcrisis en agrariërs die, in mijn ogen zeer terecht, boos zijn.

In deze artikelen mis ik vaak de nuance. Er zijn namelijk ook zaken die, door goede samenwerking, wél kunnen.

Zo is er op 30 juni 2022, of eigenlijk op 1 juli 2022, in de gemeente Katwijk iets bijzonders gebeurd. Na 20 jaar plannen en de nodige onenigheid is het dan eindelijk gelukt: de gemeente Katwijk heeft het bestemmingsplan voor de gebiedsontwikkeling Valkenhorst vastgesteld. Een gebiedsontwikkeling die plaats biedt aan 5600 woningen, gelegen pal tegen de duinen.

Ik hoor u denken, is dat geen Natura 2000-gebied dan? Jazeker wel en ook nog één die stikstofgevoelig is. De gemeente verdient in mijn ogen een groot compliment, want ondanks de moeilijke discussies tussen de besturen van twee overheidsorganen (gemeente en RVB) hebben de uitvoerende organisaties steeds weer de verbinding gezocht en elkaar gevonden. In het bijzonder op het complexe onderwerp stikstof. Hier kwamen alle disciplines bij elkaar. Milieudeskundigen, juristen, advocaten, gebiedsontwikkelaars, een rentmeester, agrariërs en natuurlijk het RVB en de gemeente Katwijk.

Er is uitgegaan van de vraag: wat kan er wel? En nog belangrijker, hoe kan iedereen hier winnen: de natuur, de agrariërs maar ook de maatschappij. Die is immers gebaat bij het ontwikkelen van veel betaalbare huizen. In het eerste deelplan dat wordt ontwikkeld door BPD Ontwikkeling komen deze huizen er dan ook.

Stikstofberekening

Om de complexe stikstofberekening te kunnen maken is allereerst van belang wat de referentiesituatie is. In dit geval bestaat deze vooral uit de aanwezige emissies van agrarische bedrijven die binnen het plangebied liggen.

Daarnaast zijn emissies meegenomen uit de huidige activiteit in het hangaar gebied. Dit is van belang omdat hierdoor intern gesaldeerd kan worden. Doordat deze bedrijven en activiteiten met zekerheid beëindigd worden door het ontwikkelen van woningen, kan deze emissie worden ingezet voor saldering met de uitstoot in de bouwfase en de gebruiksfase van de woningen.

Om de natuur extra te compenseren wordt er straks bovendien gebruik gemaakt van emissiearm bouwmaterieel. Hierdoor wordt er in deze aanvraag geen gebruik gemaakt van de momenteel beschikbare vrijstelling in de wet Stikstofreductie en Natuurverbetering.

Het resultaat is dat er na realisering van het nu vastgestelde plan 5600 nieuwe woningen komen, de natuur er op grote delen fors op vooruit gaat en, in het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan uiterst belangrijk, nergens op achteruit gaat.

Samenwerken

Naar mijn mening is dit project een voorbeeld van hoe het ook in de rest van het land zou kunnen werken op het gebied van stikstof. Door onderling overleg, luisteren naar elkaars belangen en wensen en het bieden van perspectief voor alle betrokkenen, hebben alle partijen samengewerkt en ontstaat er een win-winsituatie.

Vervolg

Met het vaststellen van het bestemmingsplan wordt een belangrijke stap gezet naar de realisatie van het plan.

Het besluit staat nu open voor beroep. Verschillende milieuorganisaties hebben al aangekondigd, zonder het rapport te kennen, in beroep te zullen gaan. Het is belangrijk dat deze organisaties er zijn en het is goed dat er een mogelijkheid is om in beroep te gaan. Ik roep de organisaties wel op om goed naar het rapport te kijken en ook te beoordelen hoe de natuur er door dit plan op vooruit gaat. Indien het plan er namelijk niet komt, zullen de overige emissies voorlopig nog blijven bestaan en wordt er geen milieuwinst behaald. In dat geval zijn er alleen maar verliezers.

Het nieuwe GLB

Met ingang van 1 januari 2023 komt er een forse verandering in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). In deze blog gaan wij in op de aangekondigde veranderingen. Eerst: waarom ook alweer GLB?

Waarom ook alweer GLB?

Het GLB is een gemeenschappelijk beleid voor alle EU-lidstaten en wordt op Europees niveau beheerd en gefinancierd uit de gemeenschappelijke EU-begroting. Het partnerschap tussen landbouw en samenleving enerzijds en Europa en de Europese landbouwers anderzijds is in 1962 opgetuigd met als doelstellingen:

  • Ondersteuning van landbouwers, verbetering van landbouwproductiviteit en zorgdragen voor een stabiele voorziening van betaalbare levensmiddelen.
  • Het garanderen van een redelijk inkomen voor landbouwers van de EU.
  • Bescherming van het klimaat en het duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen bevorderen.
  • Instandhouding van plattelandsgebieden en landschappen in de EU.
  • Levensvatbaar houden van de plattelandseconomie.

Kort gezegd moet het GLB ervoor zorgen dat er voldoende voedsel op een duurzame manier wordt verbouwd, dat de consument de landbouwproducten voor een redelijke prijs kan kopen én dat de boeren eerlijk beloond worden voor werk en inzet.  

Per 2023 aanpassing landbouwbeleid

Het GLB wordt voor periodes van zes jaar vastgesteld. Een nieuwe periode begint in 2023. Inmiddels hebben de Europese ministers van Landbouw een akkoord bereikt over de hervormingen van het bestaande GLB. De hervormingen moeten, in lijn met de Nederlandse inzet, leiden tot een GLB dat bijdraagt aan de verdere ontwikkeling van een toekomstbestendige en innovatieve landbouw in balans met natuur, milieu en klimaat.

De drie belangrijkste onderdelen van het nieuwe GLB zijn de basisbetaling, eco-regelingen en agrarisch natuurbeheer. Er blijft een basisbetaling per hectare, maar om daarvoor in aanmerking te komen moeten boeren verplicht aan de slag met vergroeningsmaatregelen. Hier bovenop kunnen agrariërs extra bonussen verdienen als ze meedoen met de eco-regelingen en/of agrarisch natuurbeheer. Deze nieuwe regelgeving zal in de praktijk best even wennen zijn.

Hoofddoelstelling van het nieuwe GLB

De hoofddoelstelling van het nieuwe GLB is het toekomstbestendig maken van de landbouw. Agrariërs die zich inspannen om de omslag te maken naar een landbouw gericht op productie van voldoende voedsel en daarnaast rekening houdend met uitdagingen op het gebied van natuur, milieu en klimaat worden via het GLB beloond.

Zo komt er meer nadruk op het belonen van duurzaamheid en ondersteunen van gebiedsgerichte aanpak. In het nieuwe GLB komen met het oog op verduurzaming zogenaamde Eco-regelingen.

Eco-regelingen

De eco-activiteiten zijn gericht op 5 doelen, te weten: het verbeteren van biodiversiteit, bodem en lucht, klimaat, landschap en water. Voor 2023 is het mogelijk een keuze te maken uit 21 eco-regelingen. Elke activiteit staat voor een aantal te behalen punten. Op alle 5 doelen moeten voldoende punten gescoord worden om mee te kunnen doen aan de eco-regeling.

Voorbeelden van eco-regelingen zijn het vroeg oogsten van een rooigewas, méér weidegang voor melkkoeien, een bufferstrook met kruiden langs het perceel.
Om een idee te krijgen van de eco-activiteiten waaraan deelgenomen kan worden start per 1 juli 2022 de simulatietool. Door deelname aan deze pilot kunnen agrariërs alvast proeven van hetgeen hun te wachten staat in de komende jaren.

Budget

Het Nederlands GLB-budget voor 2023-2027 is € 717.000.000,00 per jaar. Dit is minder dan de ruim € 800.000.000,00 per jaar in de vorige periode als gevolg van de Europese bezuinigingen.

Vanaf 31 december 2022 vervallen de betalingsrechten, hiervoor in de plaats komt een basispremie per hectare. Per 2023 zal de basispremie circa € 255,00 per ha bedragen, nu € 262,00 basispremie + € 117,00 vergroeningspremie per ha. Uiteindelijk zal in 2027 de basispremie uitkomen op circa € 194,00 per ha. Dit bedrag kan verhoogd worden met € 60,00, € 100,00 of € 200,00 per ha voor deelname aan eco-regelingen.

Tenslotte

Het verlagen van de basispremie in combinatie met hogere eisen aan verduurzaming zal wellicht effect hebben op de bereidheid van agrariërs om deel te nemen aan het nieuwe GLB.

Daarnaast zijn er twijfels over de beloningssystematiek van de eco-regeling.

Uiteindelijk zal bij de eerste evaluatie – die mogelijk in 2025 zal plaatsvinden – blijken of het nieuwe GLB de gewenste effecten heeft op een toekomstbestendige en innovatieve landbouw in balans met natuur, milieu en klimaat.

Overwater volgt de ontwikkelingen in het nieuwe GLB op de voet door actieve deelname aan webinars, seminars en studiebijeenkomsten. Deze kennis delen wij graag met u.

Hoe worden de pachtnormen berekend?

Jaarlijks berekent Wageningen Economic Research de pachtnormen in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De pachtnormen gelden dan per 1 juli van dat jaar. De systematiek voor het berekenen van de pachtnormen is vastgelegd in het Pachtprijzenbesluit 2007.

Deze pachtnormen zijn de basis voor het bepalen van de hoogst toelaatbare pachtprijzen. Pachtnormen worden berekend voor:

  • los land
  • los tuinland
  • agrarische bedrijfsgebouwen en
  • agrarische woningen.


Regelmatig wordt er gevraagd hoe deze pachtnormen worden bepaald? In dit artikel geef ik de hoofdlijn weer op welke wijze de pachtnormen worden berekend voor los land. Voor meer achtergrondinformatie verwijs ik u naar het rapport ‘Pachtnormen 2021’ opgesteld door Wageningen Economic Research, rapport 2021-045. 

Inleiding

De pachtnormen worden jaarlijks berekend op basis van de financiële resultaten in de landbouw, waaruit de grondbeloning wordt berekend, en het vereiste directe rendement voor de verpachters. Voor het berekenen van de pachtnorm wordt gewerkt met de gemiddelde grondbeloning over vijf jaren.

Voor de pachtnormen 2021 is 2019 het meest recente jaar waarmee wordt gerekend. Door deze werkwijze wordt dus gerekend met de financiële resultaten van de landbouwbedrijven over een periode van vijf jaar, wat een middeling van de resultaten geeft. Voor de pachtnorm betekent dit, op hoofdlijn, dat wanneer een jaar met een matig resultaat uit de berekening gaat en wordt vervangen door een jaar met een goed resultaat, de pachtnorm stijgt. En andersom.

Voor de pachtnormen is Nederland verdeeld in 14 pachtprijsgebieden. Per pachtprijsgebied wordt de pachtnorm berekend. In dit artikel neem ik het Zuidwestelijk akkerbouwgebied als voorbeeld. Gemiddeld worden er jaarlijks de gegevens van 44 bedrijven uit het Zuidwestelijk akkerbouwgebied gebruikt voor het berekenen van de pachtnorm.

Infographic berekening pachtnormen

Van de berekening van de pachtnormen hebben wij een overzichtelijke infographic gemaakt:



Grondbeloning

Als eerste wordt de grondbeloning bepaald. De grondbeloning is de vergoeding voor de grond die overblijft als alle kosten, met uitzondering van de grondkosten, in mindering worden gebracht op de bedrijfsopbrengst. Deze grondbeloning is voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied € 626,- per ha in 2019.

Van de grondbeloning wordt 20% gereserveerd voor noodzakelijke vermogensgroei voor het landbouwbedrijf. Waarbij deze reservering alleen wordt toegepast als de grondbeloning van het bedrijf positief is. Na reservering is de grondbeloning voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied € 473,- per ha in 2019.

Vervolgens wordt de gemiddelde grondbeloning over vijf jaren berekend. Voor de jaren 2015-2019 is deze grondbeloning € 523,- per ha in het Zuidwestelijk akkerbouwgebied.


Direct rendement

Het vereiste directe rendement voor de verpachter is gedefinieerd in het Pachtprijzenbesluit 2007. Dit rendement wordt berekend uit de reële lange kapitaalmarktrente, verminderd met de inflatie en vermeerderd met 1,25% voor grondlasten, beheerkosten, belastingen en risico.

Voor 2019 is het vereiste directe rendement voor de verpachter berekend op 0,878% van de verpachte waarde van de grond of 0,439% van de vrije waarde van de grond. Met behulp van de grondprijzen wordt het vereiste directe rendement berekend. Voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied is dit voor 2019
€ 325,- per ha.

De vervolgstap is dat de verhouding tussen het vereiste directe rendement en de grondbeloning wordt berekend. Afhankelijk van de uitkomst van die berekening kan de grondbeloning worden aangepast. De grondbeloning na correctie voor de rendementseis is dan de nieuwe regionorm.

De regionorm wordt niet gewijzigd, als het vereiste rendement minder dan 10% afwijkt van de grondbeloning. Wijkt de grondbeloning tussen 10% en 20% af, dan wordt er gecorrigeerd met 5% en bij een afwijking van meer dan 20%, is de correctie 10%. De correcties kunnen zowel positief als negatief zijn.

Voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied is deze verhouding 0,62, waardoor de regionorm van € 523,- per ha met 10% wordt verlaagd naar € 471,- per ha.


Regionorm en veranderpercentage

De regionorm is bekend, die bedraagt voor 2021 dan € 471,- per ha. Het veranderpercentage wordt berekend door het verschil tussen de regionorm 2020 en 2021 te delen door de regionorm 2020.

Voor het Zuidwestelijk akkerbouwgebied is dit verschil + € 94,- per ha, zodat het veranderpercentage voor 2021 +25% wordt (€ 94,-/€ 377,-).

Met dit percentage wijzigen van rechtswege de geldende pachtprijzen voor reguliere pachtcontracten die zijn afgesloten vóór 1 september 2007. Reguliere pachtcontracten van 1 september 2007 en later, volgen de regionorm.

Meer lezen?

De hoofdlijn voor het berekenen van de pachtnormen is hiervoor beschreven.

Voor meer achtergrondinformatie verwijs ik u naar het genoemde rapport van Wageningen Economic Research.

Meer weten over pacht? Lees dan op onze website bij de pagina Pacht en Grondgebruik meer hierover. Of neem contact met ons op.

Met uw bezit inspelen op duurzaamheidsthema’s

De manier waarop wij omgaan met de aarde is een veelbesproken onderwerp. Niet alleen staan milieu en duurzaamheid hoog op de politieke agenda, bij steeds meer grondeigenaren en grondgebruikers groeit het besef dat wij met elkaar verantwoordelijk zijn voor het gebruik, en daaraan gekoppeld, de kwaliteit van grond.

Vitale bodem gezamenlijk doel grondgebruiker en grondeigenaar

In de afgelopen decennia is het grondgebruik vooral gericht geweest op verhoging van het opbrengend vermogen: de grondgebruiker vraagt van de grond het maximale aan opbrengst en de grondeigenaar vraagt hiervoor in ruil de maximale pachtopbrengst. Dit intensieve grondgebruik heeft er in een aantal situaties toe geleid dat het tegenovergestelde resultaat behaald werd: de opbrengsten van de grond en, daaraan gekoppeld de pachtprijzen, zijn minder geworden.

De grondgebruiker en de grondeigenaar dragen samen de verantwoording voor een vitale bodem. Immers een vitale bodem is vruchtbaar, geeft ruimte aan biodiversiteit, is minder ziektegevoelig, bergt water en houdt voedingsstoffen en CO2 vast. Een vitale bodem is daarnaast nodig om klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden, de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater te verbeteren en wateroverlast en verdroging tegen te gaan.

Groeiende belangstelling voor duurzaam grondgebruik

De agrarische sector komt de laatste tijd veel negatief in het nieuws en staat als gevolg van actuele thema’s als stikstof en verlies van biodiversiteit onder druk. Naast alle negatieve aandacht is het positief dat er een groeiende belangstelling vanuit de sector te zien is om zich in te zetten voor een meer duurzame manier van grondgebruik.

Zowel de grondeigenaar als de grondgebruiker blijken in de praktijk vaak bereid te zijn om onder voorwaarden mee te werken aan duurzaam grondgebruik. In overleg kunnen grondeigenaar en grondgebruiker afspraken maken over de manier waarop de grond gebruikt wordt. Slechts in een beperkt aantal gevallen zijn duurzaamheidseisen afdwingbaar. Een voorbeeld van een afdwingbare duurzaamheidseis is een verbod op het gebruik van glyfosfaat in geliberaliseerde pachtovereenkomsten met een duur van 1 jaar.

Voorbeelden van in overleg overeen te komen maatregelen en voorwaarden die zullen leiden tot duurzaam grondgebruik zijn:

  • het niet scheuren van grasland;
  • het inrichten van akkerranden/keverbanken;
  • maaien binnen een afgesproken periode, bijvoorbeeld na het broedvogelseizoen;
  • het inzetten op het weerbaarder maken van planten tegen ziekten en ongedierte door ‘strokenteelt’ toe te passen.

Aan de slag met duurzame gronduitgifte

Voor de agrarisch ondernemers is het gebruik van grond van essentieel belang. Onderdeel van de bedrijfsvoering is dat zij zelf bepalen hoe de grond gebruikt wordt.

Wanneer er met het oog op verduurzaming het voornemen is om nieuwe voorwaarden te verbinden aan het grondgebruik, is het raadzaam om dat van tevoren goed door te spreken met de huidige gebruiker of potentiële nieuwe gebruiker. Persoonlijk contact met de gebruikers, inventarisatie van wensen ten aanzien van het gebruik en de bereidheid om op vrijwillige basis mee te werken aan verduurzaming, vormen het begin van het verduurzamingsproces.

Wat heeft de grondeigenaar te bieden in ruil voor duurzaam grondgebruik?

Bij het afsluiten van geliberaliseerde overeenkomsten of erfpachtovereenkomsten is de prijs voor het gebruik van de grond, punt van onderhandeling. Om een stap naar een meer duurzame manier van grondgebruik te zetten, is initieel een investering nodig van zowel de grondgebruiker als de grondeigenaar.

In dit kader kan het zinvol zijn om een vaste prijs per hectare in combinatie met een korting op de pachtprijs voor optionele maatregelen, overeen te komen. De gebruiker krijgt de grond in gebruik tegen een vaste prijs, bepaalt zelf welke maatregelen passen bij zijn bedrijfsvoering en kiest zelf welke korting van toepassing is.

Overwater en de praktijk

Een duurzame bedrijfsvoering wordt inmiddels steeds vaker gestimuleerd door een korting op de pachtprijs te geven. Daarnaast zien wij in de praktijk onder voorwaarden de bereidheid om een korting op de canon te geven vanaf het moment dat grond voor het verkrijgen van de Skal certificering de omvorming ingaat.

Bent u geïnteresseerd in de mogelijkheden van uw bezit en duurzaam grondgebruik? Door toepassing van zowel praktische als theoretische kennis kan Overwater zorgdragen voor het opstellen van contracten met de juiste balans, zodat grondgebruiker en grondeigenaar samen verantwoording dragen voor een vitale bodem. Neem gerust contact op.

Jacht in Nederland

Op het moment dat ik deze blog schrijf is het eind november 2021 en zonder meer herfstachtig buiten: regen, wind en zo nu en dan een verdwaalde natte sneeuwvlok zijn het weerbeeld van vandaag. Hoewel de herfst niet mijn favoriete seizoen is, ben ik ook in dit seizoen graag buiten om te sporten en om te jagen.

Ik realiseer mij dat jacht een complex onderwerp is dat regelmatig tot felle discussies leidt tussen voor- en tegenstanders. Voor veel mensen is de jacht een onbekend onderwerp en omdat onbekend vaak onbemind maakt, schrijf ik deze blog, die niet bedoeld is om de discussie te voeden, maar om in te gaan op de wet- en regelgeving over jagen in Nederland.

Waar in de wet zijn de rechten en plichten over het jachtrecht geregeld?

De rechten en plichten met betrekking tot de jacht, het beheer en de schadebestrijding zijn geregeld in de Wet natuurbescherming (Wnb) in de artikelen 3.12 en verder. De Wnb is op 1 januari 2017 in werking getreden. Deze wetgeving ziet niet alleen op de jacht, maar ook op het duurzaam beheren van in het wild levende dieren en de regelgeving omtrent de schadebestrijding.

Van wie is het jachtrecht?

Het recht om te jagen komt toe aan de eigenaar van de grond. De eigenaar van de grond kan het jachtrecht verhuren, maar is hiertoe alleen gerechtigd als de grondgebruiker (pachter) toestemming geeft of als in de (erf)pachtovereenkomst de verhuur van het jachtrecht aan de eigenaar is voorbehouden.

Op welke soorten is jacht toegestaan?

In de wet wordt onderscheid gemaakt tussen jacht enerzijds, en beheer van soorten en schadebestrijding anderzijds. Een jager mag alleen jagen op de vijf wildsoorten die genoemd worden in de Wnb, in het daarvoor vastgestelde jachtseizoen:

  • fazant van 15-10 t/m 31-12 (hen) of 31-01 (haan)
  • konijn van 15-08 t/m 31-01
  • houtduif van 15-10 t/m 31-01
  • haas van 15-10 t/m 31-12
  • wilde eend van 15-08 t/m 31-01

Een jager mag oogsten uit de natuur, maar alleen als de populatie van de betreffende wildsoort het toelaat. Beschermde dieren mogen alleen worden gedood als er een in de wet genoemd belang dreigt te worden geschaad, denk daarbij aan de volksgezondheid of openbare veiligheid.

Beheer van soorten en schadebestrijding

Zoals hiervoor opgemerkt zijn jacht, en beheer en schadebestrijding niet hetzelfde. Het opsporen en doden van dieren om (verdere) schade aan gewassen, natuur en om veiligheidsrisico’s te voorkomen wordt gezien als beheer en schadebestrijding. Voor het in het seizoen mogen jagen op de vastgestelde wildsoorten is de dreiging van schade en of een veiligheidsrisico niet noodzakelijk.

Het recht om te jagen vastleggen in een jachthuurovereenkomst

De overeenkomst voor de huur van het jachtrecht wordt schriftelijk aangegaan voor een minimale periode van zes jaar en een maximale periode van twaalf jaar. In de overeenkomst is een tegenprestatie voor het verkrijgen van het jachtrecht opgenomen. Een tegenprestatie is een vereiste voor een geldige overeenkomst. Zagen we vroeger de postbode rond de Kerstdagen nog voorbij fietsen met een haas aan zijn stuur op weg naar het adres waar de tegenprestatie moest worden afgeleverd, draait het tegenwoordig toch vooral uit op een tegenprestatie in geld.

Wanneer heb ik een jachtveld?

De Wnb stelt eisen aan de afmetingen waaraan een jachtveld dient te voldoen. Het jachtveld moet een aaneengesloten oppervlakte hebben van tenminste 40 hectare per jachthouder. In dat veld moet een cirkel kunnen worden getrokken met een straal van ten minste 150 meter. Ook het water waarvan het jachtrecht gehuurd wordt mag meegerekend worden bij de oppervlakteberekening. Water breder dan 10 meter vormt alleen een scheiding, indien het jachtrecht niet verhuurd is aan de jachtrechthouder. Een autosnelweg vormt altijd een scheiding in een jachtveld, een spoorlijn daarentegen weer niet.

Een jachtveld ligt per definitie buiten de bebouwde kom, wat niet wegneemt dat er situaties denkbaar zijn waarbij beheer en schadebestrijding binnen de bebouwde kom worden toegestaan, denk hierbij aan schade door konijnen op begraafplaatsen of sportcomplexen. In dit geval mag de schade bestreden worden met fretten en buidels.  

Wanneer mag ik jagen?

Is het dan zo dat iedereen die eigenaar is van een buiten de bebouwde kom gelegen aaneengesloten oppervlakte van ten minste 40 hectare met een geweer mag jagen? Nee, om te mogen jagen moet aan een aantal voorwaarden voldaan worden. De aanvrager van een jachtakte moet ten minste 18 jaar oud zijn, in het bezit zijn van een jachtdiploma en in de gelegenheid zijn om te jagen, hetzij door het huren van een eigen jachtveld, hetzij met toestemming van een bevriende jager, én een jachtaansprakelijkheidsverzekering hebben. Daarnaast moet de aanvrager van onbesproken gedrag zijn.

Jacht als onderdeel van het rentmeesterschap

Over jacht als onderdeel van grondbezit en grondgebruik adviseert ons kantoor graag. Kennis van wet- en regelgeving wordt gecombineerd met praktische jachtkennis en jachtervaring en leidt in de praktijk tot een gedegen en weloverwogen advies, waarbij de belangen van alle partijen worden meegewogen.

Uit de praktijk: ‘verhuren’ van grond aan een bekende agrariër

Het in gebruik geven van grond aan de buurman, een agrarische collega, een vriend of een goede bekende brengt risico’s met zich mee.


 Kortdurende overeenkomst, verhuur, mondelinge pacht, deelbouw

In de praktijk komt het regelmatig voor dat agrarische grond onderling in gebruik wordt gegeven, ‘verhuurd’ aan andere agrariërs. Hierbij worden in een aantal gevallen mondelinge- of via een zelf gemaakte overeenkomst schriftelijke afspraken gemaakt. Dit omdat het ‘makkelijker’ en ‘goedkoper’ is dan dit door een ter zake deskundige goed op papier te laten zetten. Het gaat dan om percelen waarop aardappelen, mais, bloembollen of uien kunnen worden geteeld en gebeurt veelal voor een periode van één jaar. Deze teelten worden door de eigenaar van de gronden niet (meer) in eigen beheer uitgevoerd. Na dit jaar ontstaat een nieuwe situatie.
 
Een veel gebruikte term in dit kader is ‘deelbouw’; met deze vorm denkt men dat er een samenwerkingsvorm is en geen pacht. De bedoeling is dat de betalingsrechten in dat jaar verzilverd worden door de eigenaar om zodoende de indruk te wekken dat deze de grond zelf exploiteert. Een deskundige op het gebied van pachtzaken kan hier al snel doorheen prikken en komt dan tot de conclusie dat er sprake is van (mondelinge) pacht.
 
Overwater adviseert om een kortdurende pachtovereenkomst af te sluiten, waarbij de betalingsrechten voor diezelfde periode worden overgeschreven naar de pachter van de grond. Na beëindiging van de overeenkomst worden de betalingsrechten weer naar de eigenaar teruggeboekt. 

Langdurige overeenkomst

In een aantal gevallen spreken agrariërs of andere grondeigenaren onderling af dat gronden langdurig aan de ander in gebruik worden gegeven. Ook hierbij is het van belang een deugdelijke, door een deskundige opgestelde en door de Grondkamer goedgekeurde geliberaliseerde pachtovereenkomst of een erfpachtovereenkomst op te stellen. De geliberaliseerde pachtovereenkomst heeft een looptijd van maximaal 6 jaar, ervan uitgaande dat er geen prijstoetsing gewenst is. De erfpachtovereenkomst minimaal 26 jaar, waardoor deze niet onder de pachtregeling valt.
 

Samenwerkingsverband

Agrariërs die van plan zijn in de nabije toekomst te gaan stoppen kunnen een samenwerkingsverband aan gaan met een collega-agrariër of loonwerker. Hierbij wordt een saldo afgesproken tussen partijen die vergelijkbaar is met de pacht van grond. Het gevaar hierbij is dat de partij die de werkzaamheden uitvoert op de grond van de eigenaar, claimt dat hij regulier pachter is, met alle gevolgen van dien.
 

Onze praktijk

In onze praktijk komen we in (te) veel gevallen tegen dat partijen een ‘Huurovereenkomst’ hebben gesloten voor agrarische grond. De huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd. Er is mondeling afgesproken dat de pachter bij verkoop van de percelen door de eigenaar, zonder reguliere pacht te claimen, de percelen weer teruggeeft aan de eigenaar.
In een huurovereenkomst heeft men dit als volgt opgenomen: de huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd ’tenzij zich wijzigingen voordoen in de situatie van de verhuurder’. Het op die manier schriftelijk vastleggen is ‘uit den boze’ omdat partijen hierbij een verschillende invulling kunnen geven aan het woord situatie, hetgeen tot conflicten kan leiden.
Hierbij werd de suggestie gewekt dat er geen sprake kan zijn van pacht, met alle voor de eigenaar negatieve gevolgen van dien. Het gevaar van bovengenoemde vormen van ingebruik geven van agrarische gronden is dat er een serieuze kans aanwezig is dat er een pachtclaim volgt, die wordt toegewezen. De overeenkomsten moeten dan worden omgezet in reguliere pacht.   

Goed advies; ga naar uw rentmeester……..

U doet er verstandig aan om u te laten bijstaan door een deskundige, die u op basis van kennis en ervaring kan adviseren over pacht- en/of grondzaken. Overwater Rentmeesterskantoor heeft ruime ervaring met dit soort kwesties en kan u hierin adviseren.

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.