Skip to main content

Nieuw beleid voor de vrijstelling van overdrachtsbelasting bij een kavelruil

Op 12 augustus 2024 1 heeft het ministerie van Financiën aanpassingen gepubliceerd in het beleid rondom kavelruil en de vrijstelling van overdrachtsbelasting (hierna: OVB).  Deze aanpassingen trekken de aandacht en zorgen voor een aangepast toetsingskader dat van toepassing is op een kavelruil2.

Impact van de Omgevingswet

Met de invoering van de Omgevingswet op 1 januari 2024 is de Wet inrichting landelijk gebied (Wilg) ingetrokken. Onder de Omgevingswet moet een kavelruil bijdragen aan verbetering van een gebied, in overeenstemming met de functies die aan de betrokken locaties zijn toebedeeld.  Die eis van verbetering heeft ook gevolgen voor de fiscale vrijstelling van de OVB.

De rol van Kavelruil

Kavelruil is een instrument dat al lange tijd in de agrarische sector wordt gebruikt. Om een kavelruil te faciliteren, werd in het verleden de vrijstelling van OVB ingevoerd. De beoordeling van een kavelruil werd toen uitgevoerd door de Dienst Landelijk Gebied (DLG) op basis van een niet fiscaal toetsingskader. Die toetsing gold als basis voor de vrijstelling voor de OVB.

Nieuwe beoordeling door de Belastingdienst

In het nieuwe besluit is de beoordeling van de vrijstellingsvoorwaarden nu gelegd bij de Belastingdienst. Deze zal echter terughoudend zijn bij het bepalen of een kavelruil inderdaad leidt tot gebiedsverbetering, conform de toegekende functies van de locaties. De vraag die rijst is hoe de Belastingdienst het niet-fiscale toetsingskader in haar beoordeling zal betrekken?

Onbedoeld gebruik

Niet elke kavelruilakte wordt automatisch getoetst op verbetering van het gebied. Vooral als er sprake is van onbedoeld gebruik zal de Belastingdienst een beoordeling uitvoeren. De beoordeling op basis van oneigenlijk gebruik is een nieuw element binnen het besluit. Het besluit benoemt enkele (niet-uitputtende) situaties die als onbedoeld of oneigenlijk gebruik worden beschouwd. Kortheidshalve verwijs ik naar het besluit voor deze voorbeelden.

Gevolgen voor de praktijk

De uitleg over wat precies onder de verbeteringstoets valt, zal ongetwijfeld vragen oproepen in de praktijk3.  Voor partijen die met kavelruil te maken hebben, is het van belang om rekening te houden met de voorwaarden uit het nieuwe besluit. Overigens kan bij twijfel of een voorgenomen kavelruil voldoet aan de fiscale voorwaarden, vooroverleg plaatsvinden met de inspecteur.


  1. Zie Besluit van ministerie van Financiën van 21 juni 2024, 2024-0000014892, stcrt 2024, 27607
    https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2024-27607.html ↩︎
  2. Deze blog behandelt niet de situatie van herverkaveling. Hiervoor wordt verwezen naar de tekst in het besluit. ↩︎
  3. Zie hiervoor het commentaar van Jeroen Rheinfeld in FBN 2024/29 ↩︎

Aanpassing pachtprijzen 2024

De heer P. Adema, demissionair Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, heeft de pachtnormen bekend gemaakt die gelden vanaf 1 juli 2024.

Stijging in alle pachtprijsgebieden

De pachtnormen zijn gebaseerd op de bedrijfsresultaten van middelgrote en grote akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2018-2022. Op basis hiervan stijgen de pachtnormen 2024 in alle 14 pachtprijsgebieden ten opzichte van de pachtnormen 2023.

Voor de akkerbouw was 2017 over het geheel gezien een jaar met een inkomen onder het langjarig gemiddelde. Het berekende inkomen over 2017 is vervangen door het berekende inkomen over 2022: een jaar waarin het inkomen in de akkerbouw ruim boven het langjarig gemiddelde lag.

In de melkveehouderij is een goed inkomensjaar (2017) vervangen door een jaar met een inkomen dat ruim boven het langjarig gemiddelde lag (2022).

Regionormen variëren

De regionormen variëren:

  • een verhoging van 16% tot 26% in het Noordelijk weidegebied, Bouwhoek en Hogeland, Hollands/Utrechts weidegebied, Rivierengebied en het Oostelijk veehouderijgebied
  • een stijging van 28% tot 41% in Zuidwest-Brabant, Veenkoloniën en Oldambt, IJsselmeerpolders, Zuid-Limburg, Zuidelijk veehouderijgebied, Centraal veehouderijgebied en Westelijk Holland
  • een toename van 61% tot 65% in het Waterland en Droogmakerijen en het Zuidwestelijk akkerbouwgebied.

Pachtprijs gronden

  • In de gebieden met een gemengd karakter stijgt de regionorm met 21% tot 41%.
  • In de melkveehouderijgebieden neemt de regionorm toe met 16% tot 61%.
  • In de akkerbouwgebieden stijgt de regionorm met 31% tot 65%.

Pachtprijs gebouwen

  • De pachtprijs voor agrarische bedrijfsgebouwen wordt verhoogd met 4,25%.
  • De pachtprijs voor woningen bij pachtovereenkomsten van voor 1 september 2007 stijgt met 5,8%. De hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten op of na 1 september 2007 stijgt met 3,8%.

Meer informatie treft u hier aan: Platform open overheidsinformatie

Ingangsdatum 1 juli 2024

De aanpassing werkt van rechtswege door in bestaande pachtovereenkomsten. De wijziging van de pachtprijs hoeft niet goedgekeurd te worden door de Grondkamer. De nieuwe pachtprijs gaat in bij aanvang van het nieuwe pachtjaar na 1 juli 2024.

Grondgebruik in Nederland

Regelmatig verschijnen er overzichten van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in het nieuws. Zo zijn er in de afgelopen maanden artikelen gepubliceerd over de verdeling van Nederland in ecosystemen en gebruikstitels van landbouwgrond. Omdat Overwater Rentmeesterskantoor intensief betrokken is bij het gebruik van grond en water in Nederland, hebben deze cijfers onze belangstelling. Ter informatie een overzicht.

Ecosystemen

Nederland is te verdelen in agrarische grond, bebouwd oppervlak, water en natuur. In onderstaande tabel is de vergelijking gemaakt tussen de jaren 2013 en 2022 in de verdeling van deze ecosystemen.

Tabel: verdeling van de Nederland over diverse ecosystemen (Bron: CBS).

Ecosysteem20132022
 Oppervlakte (x100 ha)%Oppervlakte (x100 ha)%
Agrarisch18.96045,618.77745,2
Bebouwd8.14119,68.43320,3
Water7.82318,87.89319,0
Natuur6.61816,06.48015,5
Nederland41.54310041.543100

Uit de tabel blijkt dat bebouwing en water worden gerealiseerd op agrarische en natuurgronden, waarbij het agrarisch areaal sneller in oppervlakte afneemt dan de oppervlakte natuur. Procentueel is het beeld anders; de oppervlakte natuur is met 2,1% afgenomen en de oppervlakte agrarisch met bijna 1%.

De oppervlakte bebouwd is in de periode 2013 tot 2022 met 3,6% toegenomen.

Gebruikstitels landbouwgrond

De agrariër die landbouwgrond in exploitatie heeft, kan eigenaar zijn van die grond of gebruiker, als een derde de eigenaar is van de grond. Vaak is er een overeenkomst tussen de agrariër en de eigenaar waarin de afspraken zijn vastgelegd over dat gebruik. De meest bekende contractvorm is pacht, waarbij ook pacht weer onder te verdelen is in een aantal pachtvormen.

Een gebruiksvorm die in opkomst is, is het zakelijke recht van erfpacht. Voor een deel van het gebruik van landbouwgrond zijn geen schriftelijke afspraken gemaakt. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de meest voorkomende gebruikstitels van grond in 2008 en 2023, waardoor er een ontwikkeling zichtbaar wordt.

Tabel: gebruikstitels landbouwgrond (Bron: CBS)

Gebruikstitel20082023
 ha%ha%
Eigendom1.094.41757,11.040.08358,0
Erfpacht35.3431,852.0322,9
Reguliere pacht378.96219,8230.07012,8
Teeltpacht12.4180,626.0341,5
Eenmalige pacht92.0024,800
Geliberaliseerde pacht < 6 jaar18.9611,0173.8909,7
Geliberaliseerde pacht > 6 jaar2.2570,116.3740,9
Overig284.79214,8254.36814,2
totaal1.919.152 1.792.851 

In de periode 2008 tot 2022 is het agrarisch areaal met ruim 126.000 ha afgenomen. Het grootste deel van deze gronden is in gebruik genomen voor bebouwing.

Reguliere pacht neemt af, erfpacht en geliberaliseerde pacht nemen toe

Bij de gebruikstitels is zichtbaar dat het gebruik op basis van reguliere pacht afneemt en die gebruiksvorm wordt opgevuld met erfpacht, geliberaliseerde pacht en teeltpacht, waarbij ook een deel van de reguliere pachtgrond aan de landbouw is onttrokken. Teeltpacht is populair bij agrariërs die de grond een seizoen gebruiken voor een specifieke teelt als bloembollen, aardappelen, uien en mais.

De afname van reguliere pacht is te verklaren door het dwingend recht dat hieraan verbonden is en de fiscale druk. De voorgeschreven maximale pachtprijs leidt er in een aantal pachtregio’s toe dat de verpachter aanzienlijk meer belasting betaalt dan de pacht opbrengt. Met daarbij de dwingende pachtregelgeving besluiten grondeigenaren, bij het einde van de reguliere pacht, de grond te verkopen of op basis van een andere titel in gebruik te geven. In de praktijk is dat erfpacht of geliberaliseerde pacht, dat zijn gebruiksvormen waarmee partijen samen afspraken maken over het gebruik van de grond.

De eenmalige pacht is een pachtvorm die sinds 2007 niet meer beschikbaar is en opgevolgd is door geliberaliseerde pacht. Dit verklaart de terugloop van eenmalige pacht en deels de toename van geliberaliseerde pacht.

De gebruikstitel ‘overig’ is een verzameling van natuurpacht, gebruik door terreinbeherende organisaties en overige exploitatievormen.

Afname landbouwgrond

Verschuiving tussen de verschillende gebruiksvormen en het onttrekken van landbouwgrond aan de landbouw, is een proces dat zal blijven doorgaan.

Deze dynamiek is het resultaat van het samenspel van krachten die de grondmarkt raken, bijvoorbeeld landbouw, economie, politiek, fiscaliteit, rente, wensen van de samenleving, enzovoorts!

Verjaring – bewaak uw erfgrenzen!

Over erfgrenzen kan flink worden gediscussieerd. Regelmatig ontstaat deze discussie tussen buren onderling. Maar ook tussen agrariërs onderling, of tussen verpachters en grondgebruikers komen we dit tegen. Waar ligt nu de grens en wie is er eigenaar van welk stuk grond? Bij een overdracht komen dit soort vragen vaak aan het licht. Men wil immers weten wat men koopt/verkoopt.

Als ergens een hek staat of een sloot ligt, hoeft dat lang niet altijd te betekenen dat die op de kadastrale grens staat of ligt. Je zou dan kunnen zeggen dat de kadastrale grens de juridische grens is, waardoor deze leidend is voor het eigenaarschap. Maar dat is niet in alle gevallen zo, want de juridische grens kan verschuiven door verjaring.

In deze blog ga ik verder in op hoe juridische grenzen kunnen verschuiven door verjaring en waarom het dus zo belangrijk is om in uw eigen situatie uw erfgrenzen te bekijken en te bewaken.

Kadaster

Het Kadaster is verantwoordelijk voor het bijhouden van alle percelen in Nederland en waar de exacte grenzen van deze percelen liggen. In een uitgebreide database zijn van alle percelen in Nederland de kadastrale grenzen opgenomen. Zodra er een nieuw perceel wordt gevormd voor bijvoorbeeld een verkoop, worden de nieuwe grenzen ingemeten en geregistreerd in de database van het Kadaster.

Daarnaast houdt het Kadaster in diezelfde database bij wie er als eigenaar van een perceel staat geregistreerd.

Verjaring

Iemand kan ook eigenaar worden van een stuk grond door verjaring. Dat kan op twee manieren:

  • Verkrijgende verjaring
  • Bevrijdende verjaring

Beide manieren van verjaring hebben de vereiste dat er sprake moet zijn van bezit. De wet omschrijft bezit als “het houden van een goed voor jezelf”. Daarbij moet de bezitter de feitelijke macht uitoefenen over de grond, waarbij dit ook zichtbaar is voor de buitenwereld. Of er sprake is van bezit moet worden beoordeeld aan de hand van alle feiten en omstandigheden. Het plaatsen van een afrastering is vaak al een duidelijk teken van “in bezit nemen”.

Maar als er bijvoorbeeld gebruiksafspraken zijn gemaakt, dan wordt er gesproken van “houderschap” in plaats van bezit; je houdt een goed dan voor een ander in plaats van voor jezelf (bijvoorbeeld in geval van bruikleen of pacht). Een beroep op verjaring zal dan geen kans van slagen hebben.

Verkrijgende verjaring

Bij verkrijgende verjaring wordt de grond te goeder trouw in bezit genomen. Een bezitter is te goeder trouw als hij of zij zich als eigenaar beschouwt en zich ook redelijkerwijs als zodanig mocht beschouwen (hij of zij wist niet beter). Het aantonen van te goeder trouw zijn is echter erg lastig, want de wet zegt dat er geen goede trouw kan bestaan als er feiten zijn waarmee de bezitter bekend was of had moeten zijn (bijvoorbeeld omdat hij of zij had kunnen weten dat hij of zij niet als eigenaar geregistreerd staat in de openbare registers). Uit de praktijk blijkt dat een beroep op verkrijgende verjaring zelden slaagt.

Naast de vereiste van bezit en te goeder zijn, is de verjaringstermijn bij verkrijgende verjaring een onafgebroken periode van minimaal 10 jaar.

Bevrijdende verjaring

In tegenstelling tot verkrijgende verjaring hoeft er bij bevrijdende verjaring geen sprake te zijn van goeder trouw. Om een beroep te kunnen doen op bevrijdende verjaring moet sprake zijn van bezit voor een minimale periode van 20 jaar. Dit bezit hoeft niet onafgebroken door dezelfde persoon te hebben plaatsgevonden, maar loopt door op een rechtsopvolger. Het is dus alleen relevant wie er na 20 jaar bezitsverlies, de bezitter is. Diegene kan mogelijk een succesvol beroep doen op verjaring.

Bewijslast

Op degene die een beroep op verjaring doet, rust de bewijslast dat hij of zij bezitter is van de grond. In de praktijk blijkt dit een zware bewijslast. Verklaringen van rechtsvoorgangers of van mensen die al lang met de situatie bekend waren, oude foto’s, video’s of kaarten kunnen daarbij van pas komen.

Geslaagd beroep op verjaring, einde verhaal?

Wanneer er een geslaagd beroep op bevrijdende verjaring heeft plaatsgevonden, hoeft dat niet meteen te betekenen dat de ander de grond definitief kwijtraakt. De Hoge Raad heeft namelijk geoordeeld11 dat degene die zijn eigendom verloren heeft door een beroep op bevrijdende verjaring, een beroep op onrechtmatige daad kan instellen tegen degene die een beroep op bevrijdende verjaring heeft gedaan.

Daarbij kan degene die de grond dreigt te verliezen, een schadevergoeding vorderen in geld, maar ook in natura. Dit kan betekenen, als dit slaagt, dat de grond alsnog terug geleverd moet worden aan de oorspronkelijke eigenaar. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat aan alle vereisten van een onrechtmatige daad wordt voldaan. De bewijslast hiervan ligt dan dus weer bij degene die de grond dreigt te verliezen.

Conclusie & Advies

We kunnen wel concluderen dat iemand niet zomaar eigenaar wordt van een stuk grond door verjaring, daar is het nodige bewijs voor nodig. Toch is voorkomen beter dan genezen.

Zodra je erachter komt dat de kadastrale grens niet overeenkomt met het feitelijke gebruik: maak het bespreekbaar. Herstel de grens in goed overleg of maak gebruiksafspraken met elkaar, waardoor er houderschap ontstaat. Biedt dit geen oplossing, dan is het raadzaam om de partij een stuitingsbrief te sturen, waardoor de verjaringstermijn wordt gestuit (indien die nog niet is verstreken).


  1. https://uitspraken.rechtspraak.nl/details?id=ECLI:NL:HR:2017:309 ↩︎

Laatste ontwikkelingen pachtrecht

Onze collega Annemiek schreef in februari 2023 een blog over het nieuwe pachtrecht met de titel Nieuw pachtrecht in zicht?’ Inmiddels kunnen we deze vraag bevestigend beantwoorden…

Een samenwerking van vier belangenorganisaties heeft tot een voorstellenpakket voor nieuw pachtrecht geleid.

  1. LTO Nederland
  2. Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt (NAJK)
  3. Federatie Particulier Grondbezit (FPG)
  4. Bond voor landpachters en eigen-grondgebruikers (BLHB)

Deze partijen hebben het pakket aan maatregelen in september 2023 aan landbouwminister P. Adema aangeboden. De minister waardeerde het aangeboden pakket als positief initiatief, wat zou kunnen bijdragen aan de uiteindelijke vormgeving van het pachtrecht.

Het pakket bevat de volgende onderdelen:

  1. De bestaande reguliere pachtcontracten blijven ongewijzigd.
  2. Nieuwe reguliere pachtcontracten hebben een looptijd van minimaal 18 jaar met een vrije pachtprijs. Op de pachtprijs is dan toetsing op redelijkheid en billijkheid mogelijk. 
  3. Bij geliberaliseerde pacht wordt de pachtduur gemaximaliseerd op zes jaar met een reguleerde pachtprijs. 
  4. Geliberaliseerde pacht wordt ook mogelijk voor opstallen met een vrije pachtprijs.
  5. Een nieuwe fenomeen, te weten ‘de grondruilovereenkomst’. Hiermee kunnen agrariërs onderling grond ruilen voor een termijn van maximaal twee jaar.
  6. Aanscherping toets ‘bedrijfsmatigheid pachter’.
  7. De AOW-leeftijd wordt een opzeggingsgrond, tenzij de pachter aantoont dat de pacht bedrijfsmatig wordt voortgezet.
  8. Pachtprijzen (regionormen) voor meer dan één jaar vaststellen om grote fluctuaties bij pachtprijzen tegen te gaan.
  9. De pachtprijzen moeten beter aansluiten bij het opbrengende vermogen van de grond.

Vooralsnog ontbreken nadere details uit het maatregelenpakket.

Op dit moment is nog onbekend wanneer er nieuwe pachtwetgeving gepubliceerd gaat worden. We houden u op de hoogte van ontwikkelingen op het gebied van het pachtrecht.

Wilt u weten wat mogelijk nieuw pachtrecht voor u kan betekenen? Neem dan contact op met een van onze rentmeesters.

Jacht op haas en konijn beperkt – het vervolg

Op 11 oktober jl. deed de rechtbank Den Haag uitspraak in de bodemprocedure tegen de ministeriële regeling die de jacht op het haas in de provincies Groningen, Utrecht en Limburg en de jacht op het konijn in heel Nederland verbiedt.

Voor de Jagersvereniging (KNJV), de Nederlandse Organisatie voor Jacht en Grondbeheer (NOJG) en de Federatie Particulier Grondbezit (FPG) was het een teleurstellend vonnis.

Wat was ook alweer de aanleiding voor de beperking in jacht?

Het besluit van (demissionair) minister Christianne van de Wal om de jacht op deze soorten te beperken is (mede) tot stand gekomen op basis van een onderzoek naar de staat van instandhouding van haas en konijn. Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (WEnR) en Solvon Vogelonderzoek Nederland.

Bij het onderzoek stond de vraag ‘hoe gaat het met de soort en wat is de verwachting op de middellange termijn’ centraal.

De staat van instandhouding van beide soorten is beoordeeld op basis van vier aspecten:

  • Verspreiding
  • Populatie
  • Leefgebied
  • Toekomstperspectief

De verspreiding en het leefgebied zijn voor beide soorten beoordeeld als gunstig. Het aspect populatie wordt als zeer ongunstig beoordeeld, het aspect toekomstperspectief is beoordeeld als ‘onbekend’.

Volgens de methodiek is de staat van instandhouding van een soort zeer ongunstig als één of meer van de vier aspecten beoordeeld wordt als zeer ongunstig. Voor het haas en het konijn, met een zeer ongunstige beoordeling van het aspect populatie, is de eindbeoordeling dus uitgekomen op ‘zeer ongunstig’.

Bodemprocedure

Onder andere de KNJV, NOJG en FPG waren van mening dat de conclusie die geleid heeft tot het niet openen van de jacht op de twee genoemde soorten niet terecht was. Volgens de genoemde organisaties heeft er aan het aangehaalde onderzoek een onjuiste beoordelingsmethodiek ten grondslag gelegen én zijn er discutabele keuzes gemaakt rond gebruikte data en referentiejaren.

De aanleiding voor de start van de bodemprocedure was de uitspraak van de voorzieningenrechter in oktober 2022. De rechter oordeelde toen dat de complexiteit en omvang van de zaak niet geschikt waren voor een kort geding, met als gevolg dat de jacht op haas en konijn in dit jachtseizoen niet werd geopend. Reden waarom de KNJV, NOJG en FPG de rechter in een bodemprocedure verzocht hebben om een definitief oordeel te geven over de beoordelingsmethode die moet worden gehanteerd bij het bepalen van de staat van instandhouding.

Uitspraak Rechtbank

De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen.

De belangrijkste vordering was het terugdraaien van het onrechtmatige besluit van de minister om de Regeling natuurbescherming (Rnb) te wijzigen, zodat de jacht op haas en konijn in heel het land weer mogelijk zou zijn tijdens het jachtseizoen. De rechter bevestigde in het vonnis dat de minister met haar besluit de Rnb te wijzigen weliswaar het eigendomsrecht reguleert, maar dat deze regulering is toegestaan omdat daarvoor een wettelijke basis bestaat en omdat deze regulering proportioneel is.

Partijen zijn het hiermee oneens en blijven bij hun standpunt dat de wettelijke basis ontbreekt, omdat de minister heeft besloten een strengere toetsing toe te passen voor de staat van instandhouding dan in de wet is opgenomen en omdat het niet nodig was de jacht op deze wijze te verbieden.

Met deze uitspraak is het begrip ‘gunstige staat van instandhouding’ en het aantal konijnen en hazen dat daarbij in Nederland behoort rond te lopen, vrijwel volledig afhankelijk geworden van de zienswijze van de minister.

Enerzijds staat in het vonnis dat het goed is om beoordelingsprocedures en rekenmethoden ter discussie te stellen, anderzijds geeft de rechter met het vonnis de minister bijna volledige vrijheid van handelen, waardoor een serieuze toetsing van de gehanteerde procedures en methodes ontbreekt.

Hoger beroep?

Zoals gezegd is het vonnis van de rechtbank teleurstellend voor KNJV, NOJG, FPG én voor alle jagers in Nederland. De weg naar het hoger beroep ligt open.

Het is op dit moment nog de vraag of partijen in hoger beroep gaan. Uitvoerige bestudering van het vonnis en daaraan gekoppelde afwegingen zullen moeten leiden tot een beslissing wel of niet in hoger beroep te gaan. Als er gekozen wordt voor een hoger beroep dient dit binnen drie maanden na het vonnis te worden ingediend.

Wordt opnieuw vervolgd!

Onze eerste blog hierover kunt u hier nog eens teruglezen.

Pacht of huur? Let op het verschil!

Huur en pacht van onbebouwde grond worden vaak door elkaar gehaald of men denkt dat het op hetzelfde neerkomt. “Ik huur een perceeltje grond van de buurman” wordt al snel gezegd. Toch is het heel belangrijk om de verschillen tussen huur en pacht van onbebouwde grond scherp te hebben, om vervelende situaties te voorkomen. In deze blog leg ik uit wat het verschil is en waarom het zo van belang is om de verschillen tussen huur en pacht te weten.

Vereisten pacht

In boek 7 artikel 311 van het Burgerlijk Wetboek staan de vereisten beschreven waaraan men moet voldoen om te kunnen spreken van een pachtovereenkomst. Dit komt neer op de volgende vier vereisten:

  1. Het gaat om een onroerende zaak of een gedeelte daarvan.
  2. De onroerende zaak of een gedeelte daarvan wordt door de verpachter aan de pachter in gebruik verstrekt.
  3. Het verpachte wordt gebruikt voor de uitoefening van landbouw (bedrijfsmatig).
  4. De pachter verbindt zich tot een tegenpresentatie.

Vereisten huur

In boek 7 artikel 201 van het Burgerlijk Wetboek staan de vereisten beschreven waaraan men moet voldoen om te kunnen spreken van een huurovereenkomst. Dit komt neer op de volgende drie vereisten:

  1. Het gaat om een onroerende zaak of een gedeelte daarvan.
  2. De zaak of een gedeelte daarvan wordt door de verhuurder aan de huurder in gebruik verstrekt.
  3. De huurder verbindt zich tot een tegenprestatie.

Wat zijn dan de verschillen tussen pacht en huur?

Het grootste verschil is dat bij pacht een aanvullende vereiste geldt: het gebruik ter uitoefening van de landbouw (bedrijfsmatig). Het in gebruik geven van grond voor iets anders dan de landbouw levert dus kortgezegd een huurovereenkomst op.

Daarnaast werkt beëindiging van de overeenkomst anders. Bij huur van onbebouwde grond eindigt de huurovereenkomst van rechtswege als deze is aangegaan voor bepaalde tijd. Als de huurovereenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd, geldt er een opzegtermijn van minstens één maand. Zowel de huurder als de verhuurder mag de huurovereenkomst zonder reden opzeggen.

In tegenstelling tot de huurder van onbebouwde grond, wordt de pachter vergaand beschermd. Bij (reguliere) pacht kan een pachtovereenkomst tegen het einde van de overeengekomen pachttermijn worden opgezegd, met een opzegtermijn van minstens één jaar. Zonder opzegging wordt de pachttermijn van rechtswege met 6 (!) jaar verlengd.

Voor de verpachter is het niet mogelijk om een pachtovereenkomst zonder reden op te zeggen. De pachter mag de overeenkomst wel zonder reden opzeggen.

Wanneer spreek je van bedrijfsmatig landbouwkundig gebruik?

In boek 7 artikel 312 van het Burgerlijk Wetboek staat beschreven dat er onder landbouw wordt verstaan, steeds voor zover bedrijfsmatig uitgeoefend: akkerbouw; weidebouw; veehouderij; pluimveehouderij; tuinbouw, daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen; de teelt van griendhout en riet; elke andere tak van bodemcultuur, met uitzondering van de bosbouw.

Dit lijkt een duidelijke definitie, maar toch is het niet altijd even duidelijk of er sprake is van landbouwkundig gebruik. Zo valt het houden van paarden met het doel om deze te verhandelen onder de vlag van veehouderij en dus ook onder de vlag van landbouwkundig gebruik. Echter geldt dat weer niet voor het verlenen van diensten met betrekking tot dieren, denk bijvoorbeeld aan het weiden van paarden op een manege of pension, dan is er sprake van huur.

Wat onder bedrijfsmatige uitoefening van landbouw moet worden begrepen regelt de wet niet. Inmiddels zijn er in de rechtspraktijk richtlijnen ontwikkeld met betrekking tot wat onder bedrijfsmatige uitoefening van de landbouw moet worden verstaan. Volgens De Pachtkamer van het Gerechtshof te Arnhem zijn hierbij de volgende aspecten van belang:

  1. de omvang van het bedrijf en de onderlinge samenhang tussen de diverse bedrijfsactiviteiten;
  2. de vraag of de voor toekomstige winstkansen noodzakelijke investeringen plaatsvinden;
  3. het redelijkerwijs te verwachten ondernemingsrendement;
  4. de vraag of de gebruiker een hoofdfunctie heeft buiten de landbouw;

Waarom is kwalificatie van huur of pacht zo van belang?

Voor de kwalificatie van de soort overeenkomst is de inhoud van de door partijen afgesloten overeenkomst beslissend. De benaming die partijen aan hun overeenkomst hebben gegeven is dat dus niet. Als de rechten en verplichtingen uit de overeenkomst voldoen aan de wettelijke omschrijving van pacht, dan is er sprake van een pachtovereenkomst.

Als er discussie bestaat over de kwalificatie van de overeenkomst, dan is het aan de rechter om op basis van de inhoud van de overeenkomst te beoordelen welk wettelijk regime daarop van toepassing is. Partijen spelen dan geen rol meer.

Stel:
U bent agrariër, uw buurman ook, en u “verhuurt” grond aan uw buurman, bijvoorbeeld voor de teelt van maïs. Dan kan het zomaar zijn dat de overeengekomen rechten en verplichtingen kwalificeren als pacht in plaats van huur. Als uw buurman dit dan ook nog succesvol claimt bij de rechter, kunt u als eigenaar zomaar “vast zitten” aan een reguliere pachtovereenkomst met uw buurman, met alle gevolgen van dien.
Wat zijn die gevolgen? Bijvoorbeeld dat de pachtprijs dan niet meer vrij te bepalen is, tussentijdse opzegging niet meer vanzelfsprekend is en er ook een voorkeursrecht tot koop is voor de pachter.

Les voor de praktijk

Beide partijen doen er dus verstandig aan om bij het aangaan van een overeenkomst goed voor ogen te houden welk gebruik van de grond zij beogen en dit op de juiste manier schriftelijk vast leggen in een pacht- óf huurovereenkomst voor onbebouwde grond. Bij het vastleggen van schriftelijke afspraken moeten zij dan ook rekening houden met de betreffende wettelijke bepalingen, zodat de overeenkomst ook kwalificeert als een pacht- óf huurovereenkomst.

Bent u eigenaar van agrarische grond en wilt u uw grond tijdelijk verpachten voor landbouwkundig gebruik? Dan is een geliberaliseerde pachtovereenkomst voor 6 jaar of korter aan te raden. De pachter en verpachter bepalen dan zelf de duur van de overeenkomst en de overeenkomst stopt vanzelf; er is geen automatische verlenging. Daarnaast is de pachtprijs voor overeenkomsten met een maximale duur van 6 jaar vrij overeen te komen.

Twijfelt u of u te maken heeft met pacht of huur? Of wilt u afspraken goed laten vastleggen in een pacht- óf huurovereenkomst? Neem contact met ons op en wij helpen u graag verder.

Aanpassing pachtprijzen 2023

De heer P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, heeft de pachtnormen bekendgemaakt die gelden vanaf 1 juli 2023.

De pachtnormen zijn gebaseerd op de bedrijfsresultaten van middelgrote en grote akkerbouw- en melkveebedrijven in de periode 2017-2021. Op basis hiervan stijgen de pachtnormen 2023 in alle van de 14 pachtprijsgebieden ten opzichte van de pachtnormen 2022.

Voor de akkerbouw was 2016 over het geheel gezien een jaar met een wat lager inkomen. Het berekende inkomen over 2016 is vervangen door het berekende inkomen over 2021; een jaar waarin de akkerbouw ruim boven het langjarig gemiddelde lag. In de melkveehouderij is een zeer matig inkomensjaar (2016) vervangen door een jaar met een inkomen dat ruim boven het langjarig gemiddelde lag (2021).

De regionormen variëren in een verhoging van 12% tot 15% in Bouwhoek en Hogeland, Veenkoloniën en Oldambt, IJsselmeerpolders en Zuidwest-Brabant, tot een aanpassing met 37% tot 54% in Zuidwestelijk akkerbouwgebied, Zuid-Limburg, Zuidelijk veehouderijgebied en in Waterland en Droogmakerijen.

pachtprijs gronden

  • In de gebieden met een gemengd karakter stijgt de regionorm met 14% tot 22%.
  • In de melkveehouderijgebieden neemt de regionorm toe met 18% tot 42%.
  • In de akkerbouwgebieden stijgt de regionorm met 12% tot 37%.

pachtprijs gebouwen

  • De pachtprijs voor agrarische bedrijfsgebouwen wordt verhoogd met 3,72%.
  • De pachtprijs voor woningen bij pachtovereenkomsten van voor 1 september 2007 stijgt met 3,1%. De hoogst toelaatbare pachtprijs voor agrarische woningen met pachtovereenkomsten op of na 1 september 2007 stijgt met 10%.

Meer informatie treft u hier aan:

De aanpassing werkt van rechtswege door in bestaande pachtovereenkomsten. De wijziging van de pachtprijs hoeft niet goedgekeurd te worden door de Grondkamer. De nieuwe pachtprijs gaat in bij aanvang van het nieuwe pachtjaar na 1 juli 2023.

Wat kun je als grondeigenaar doen om de transitie te stimuleren?

In deze derde blog in de serie ‘Natuur en transitie van de landbouw’ wordt geprobeerd een aantal richtingen te duiden op welke wijze de grondeigenaar de transitie kan stimuleren.

De grondeigenaar in deze blog is dan de eigenaar die de grond niet zelf gebruikt en de grond in gebruik heeft gegeven aan de agrariër.

Wat is transitie?

De transitie waar het over gaat, is de ontwikkeling van de landbouw naar een vorm van landbouw die we als ‘duurzaam’ bestempelen. Wat duurzame landbouw precies is, is niet eenduidig aan te geven. Veelal vallen dan termen als ‘minder intensief’, ‘gezonde bodem’, ‘meer biodiversiteit’, ‘minder gewasbeschermingsmiddelen’, enzovoorts.

Om te komen tot een meer duurzame vorm van landbouw, met aandacht voor waterkwaliteit en omgeving, is er in de afgelopen jaren de nodige wet- en regelgeving gekomen. Denk dan aan regelgeving voor het toepassen van meststoffen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Andere stappen die gezet zijn en gezet worden is het integreren van maatregelen ter bescherming van het oppervlaktewater (bufferzone langs sloot) en natuur via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB), waarover in eerdere blogs is geschreven.

Hoe stimuleren?

Wat zijn concrete stappen die de grondeigenaar kan nemen om transitie te ondersteunen?

De grondeigenaar moet er allereerst voor open staan om de grondgebruiker te ondersteunen. Soms is voor bepaalde teeltmaatregelen toestemming van de grondeigenaar nodig, bijvoorbeeld voor omschakeling naar een biologische teeltwijze. Het geven van die toestemming is een stimulans voor de agrariër.

Voor extensivering is grond nodig, grondeigenaren kunnen bijdragen in de financiering van de extra gronden die nodig zijn. Financieel kan bijgedragen worden door het geven van een (tijdelijke) korting op de pacht of erfpachtcanon.

Daarbij past wel de opmerking dat soms de reguliere pachtprijs dermate laag is, dat er geen ruimte is voor verpachters om hier nog een korting op te geven. Bekend is wel dat grondeigenaren een lagere erfpachtcanon voorstellen in geval de erfpachter overschakelt naar een duurzamere bedrijfsvoering.

Transitie en grondgebruik

Voor de grondeigenaar en agrariër die verder willen gaan in de transitie naar een duurzamere landbouw zijn er mogelijkheden om afspraken te maken over het gebruik van de grond.

Bij voorkeur worden deze afspraken vastgelegd in de gebruiksovereenkomst van de grond, veelal reguliere pacht, erfpacht of geliberaliseerde pacht. Hier komt dan de bescherming van de pachter bij reguliere pacht om de hoek.

Het kan zijn dat pachter en verpachter vrijwillig afspraken maken over duurzame bedrijfsvoering, terwijl die afspraken door de grondkamer als ‘buitensporige verplichting’ worden gezien en niet worden toegestaan. Of de grondkamer keurt de afspraken goed maar meent dat de pachtprijs niet passend is en verlaagt de pachtprijs terwijl pachter en verpachter dat niet hebben beoogd.

Geliberaliseerde pacht heeft dan wel meer mogelijkheden om afspraken te maken over teeltmaatregelen en de pachtprijs.

Bij grondgebruik op basis van erfpacht kunnen de agrariër en grondeigenaar zelfstandig afspraken maken over maatregelen om een duurzame teeltmaatregelen toe te passen ter bevordering van bodem, natuur en water. Erfpacht geeft daarvoor meer vrijheid dan reguliere pacht.

Afsluiting

In onderling overleg kunnen grondeigenaar en grondgebruiker samen stappen zetten in de transitie naar een duurzamere vorm van landbouw, als zij daar verder in willen gaan dan de stappen die al gezet zijn en gezet worden op het landbouwbedrijf. Het contractueel vastleggen van die afspraken behoeft aandacht.

Tot slot is het wenselijk dat de kosten van deze transitie door de consument worden gedragen om een financieel gezonde, innovatieve en sterke landbouw te houden in Nederland.

Nieuw pachtrecht in zicht?

Sinds de evaluatie van het pachtrecht door prof. mr. Willem Bruil in 2013 is duidelijk dat het pachtrecht aan herziening toe is. Al jaren wordt erover gesproken en geschreven, maar tot een daadwerkelijk nieuw pachtrecht is het nog niet gekomen.

Het meest recente bericht is de brief aan de Tweede Kamer met een overzicht van de stand van het pachtbeleid van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de heer P. Adema.

Hierna geef ik de hoofdpunten weer van de brief. Als u nieuws verwacht, ga ik u teleurstellen: de brief is een opsomming of misschien wel een samenvatting van wat er in de afgelopen jaren door alle partijen is gezegd over gewenste veranderingen in het pachtrecht.

De minister verwijst naar een basisdocument dat door veldpartijen is opgesteld. Wie die veldpartijen zijn, wordt niet toegelicht. Ook later verwijst de minister naar die veldpartijen van wie hij hoopt dat ze met een voorstel komen tot hervorming van het pachtstelsel.

Langdurige pacht bevorderen

De minister geeft aan dat de hoofdlijn moet zijn dat langdurige pacht aantrekkelijker wordt dan de kortlopende pacht en dat verpachter en pachter makkelijker afspraken moeten kunnen maken over duurzaamheid in het grondgebruik.

Door de huidige pachtsystematiek worden er veel kortdurende (geliberaliseerde) pachtovereenkomsten gesloten. Deze overeenkomsten bieden weinig zekerheid voor de pachter, aldus de minister. Feit is dat deze pachtvorm populair is en blijkbaar voorziet in een behoefte.

Volgens de minister kan langdurige pacht onder andere bevorderd worden door de kortdurende pacht onder het pachtprijzensysteem te brengen. Dit betekent dat de pachtprijs van geliberaliseerde pacht gereguleerd gaat worden en niet meer vrij overeen te komen is, zoals nu het geval is.

De pachtprijs voor langdurige pacht wordt juist vrij gelaten. Dat geldt voor land, woningen en gebouwen. Deze langdurige pacht wordt dan de loopbaanpacht met een looptijd van minstens 25 jaar en de pacht eindigt op de AOW-leeftijd van de pachter. Er geldt geen continuatierecht en geen recht op indeplaatsstelling.

De lopende reguliere pachtcontracten wijzigen niet. En ter bevordering van het beschikbaar houden van grond voor de actieve agrariër, worden de criteria voor bedrijfsmatige landbouw verduidelijkt. Onder het huidige systeem is rechtspraak nodig om aan te geven wat verstaan moet worden onder bedrijfsmatige landbouw.

Teeltpacht

Met het ontmoedigen van kortdurende pacht, wordt de teeltpacht weer nieuw leven ingeblazen.

Teelpacht kent een vrije prijsvorming en wordt beperkt tot een aantal specifieke teelten waarvoor vruchtwisseling nodig is. En verder wordt vastgelegd hoe vaak teeltpacht gebruikt mag worden om belasting van de bodem met intensieve teelten te voorkomen.

Duurzaamheid

Een wens van grondeigenaren en pachters is om afspraken te maken over maatregelen die duurzaam gebruik van de bodem bevorderen. De mogelijkheden voor dergelijke afspraken zijn nu beperkt binnen reguliere pacht.

De minister geeft aan dat er generiek beleid is om duurzaamheid te bevorderen. Hiermee bedoelt de minister te zeggen dat de agrariërs al het nodige doen aan duurzaamheid, bijvoorbeeld als onderdeel van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.

In een nieuw pachtrechtsysteem wordt duurzaamheid gefaciliteerd binnen redelijke grenzen. Er kunnen afspraken gemaakt worden over bijvoorbeeld het gebruik van kunstmest, de veebezetting, gewasbeschermingsmiddelen, bodemmaatregelen, etc.

Pachtprijzen

Bekend is dat het huidige pachtprijzensysteem een aantal verbeteringen behoeft. De huidige indeling naar regio is niet altijd optimaal. De minister denkt erover om de regio’s te differentiëren naar grondsoort en dat er rekening gehouden moet worden met productiemogelijkheden, waarbij het opbrengend vermogen van de grond leidend moet zijn. Denk dan aan het veenweidegebied en landschapsgronden.

Wat betreft de jaarlijkse wijziging van de pachtprijzen is het een feit dat de pachtprijzen behoorlijk kunnen wisselen tussen de jaren. Gezocht wordt naar een systematiek die leidt tot demping van deze schommelingen. Genoemd wordt een meerjarig gemiddelde of een maximaal veranderpercentage. Uiteraard is het dan wel wenselijk dat deze pachtprijzen op een acceptabel niveau komen: de pachter moet het kunnen opbrengen en voor verpachter moet het interessant zijn om te verpachten.

Afsluiting

Tot slot noemt de minister een aantal verbeterpunten. Eén ervan wil ik noemen en dat is het digitaal indienen van pachtovereenkomsten bij RVO. Hiervoor is recent software ontwikkeld als onderdeel van ons contractadministratiesysteem P8. Overwater Rentmeesterskantoor draait nu een proef met RVO om de pachtovereenkomsten rechtstreeks uit P8 digitaal aan te leveren.

Tot slot: de inzet van de minister is om vóór einde kabinetsperiode een wetsvoorstel aan Tweede Kamer te sturen, dus uiterlijk begin 2026. We houden u op de hoogte!

Voor vragen over pacht of erfpacht, kunt u altijd contact opnemen met een van onze rentmeesters.  

Kerkstraat 54
3291 AM Strijen

078-6749494
info@ovtr.nl

Wij zijn telefonisch bereikbaar van maandag t/m vrijdag van 08.30 uur tot 17.00 uur.